Het leger van Myanmar maakt zich schuldig aan massamoord en verkrachting tegen de moslimminderheid, Rohingya. De militairen begaan daarmee misdaden tegen de menselijkheid, blijkt uit een nieuw rapport van de Verenigde Naties waarin 220 mensen geïnterviewd worden. Het gaat voornamelijk om het gebied Rakhine waar moslims worden gedood en dorpen in brand worden gestoken.
Diplomaten, hulpverleners of journalisten zijn niet toegestaan in het gebied. De ooggetuigen spreken van massamoord, verkrachtingen, seksueel geweld, intimidatie, het doden van peuters, kinderen, baby’s, vrouwen en ouderen. Iedereen die Rohingya is moet het ontgelden.
"Militairen openen het vuur op vluchtende mensen. Rohingya-vrouwen worden er systematisch verkracht, voedselvoorraden vernietigd."
De regering noemt de etnische zuivering een verdediging tegen moslim-extremisten die een nauwe band zouden hebben met buitenlandse terreurbewegingen. Waarom ze daarvoor de keel van een vijf maanden oude baby moeten doorsnijden of een moeder verkrachten terwijl haar vijfjarige dochter haar probeert te verdedigen is onduidelijk. Het leger trekt zich niets aan van de internationale kritiek.
Veel Rohingya trachtten naar Bangladesh te vluchten maar worden ook daar gediscrimineerd. Zij worden teruggestuurd zodat zij zich niet kunnen ‘mengen’ met Bangladeshi en de grensbewaking is opgeschroefd. De regering in Bangladesh wil vluchtelingen ‘herhuisvesten’ op een onbewoond eiland zonder faciliteiten dat bij vloed en regen onder water loopt.