Visieloos kabinet pakt de ZZP'er
• 24-09-2014
• leestijd 4 minuten
De overheid wil een participatiemaatschappij maar denkt nog in termen van de verzorgingsstaat
De overheid wil voor ZZP’ers de huidige VAR-verklaring vervangen door de BGL (Beschikking Geen Loonheffingen). Met zo’n beschikking kan beter beoordeeld worden of een ZZP’er een echte ondernemer is of een werknemer Dit wetsvoorstel gaat volledig voorbij aan alle veranderingen op de arbeidsmarkt, de arbeidsrelaties en in de economie sinds 2008. Essentiële veranderingen die het bestrijden van de werkloosheid, zonder ingrijpende keuzes, extra zullen bemoeilijken.
Ondernemerschap kent inmiddels veel verschillende varianten Sinds het begin van de crisis is in de economie zichtbaar geworden dat ouderwetse duurzame vaste banen steeds meer aan het verdwijnen zijn. Omgezet in tijdelijke banen, of het werk wordt uitbesteedt aan ZZP’ers. De bouw en de transportsector zijn daar goede voorbeelden van. Maar ook in de zorg zien we veel ZZP’ers het werk dat voor de crisis door werknemers werd gedaan nu overnemen. En aan die economische ontwikkeling zal voorlopig geen einde komen. Er ontstaan dus steeds meer functies en beroepen waarvan de werkzaamheden zowel door een werknemer als door een zelfstandige ondernemer kunnen worden verricht.
Hoe zullen werkgevers met die keuzevrijheid omgaan? Als econoom is die vraag niet zo moeilijk te beantwoorden. De kosten en kwaliteit zullen de doorslaggevende factoren zijn die bepalen of een werknemer of een ZZP’er het werk zal gaan uitvoeren. Tenzij die keuzevrijheid beperkt is door beschermende wet en regelgeving. Zoals het introduceren van de BGL.
Voorstel invoering BGL getuigt van verzorgingsstaat denken over arbeidsmarkt ZZP’ers die straks nog BGL-proof zijn voldoen dan aan alle juridische eisen die wet en jurisprudentie als jaren stellen aan het fiscale begrip ondernemerschap. Een definitie die bij de geringste twijfel over de aard van een specifiek soort arbeidsrelatie al snel doorslaat naar de kwalificatie “werknemer”. Begrijpelijk, gezien de politieke belangen in de verzorgingsstaat voor premiebetalingen, werknemersverzekeringen en loonheffingen. Een definitie van ondernemerschap die dateert uit de tijd dat de verzorgingsstaat nog intact was en de meeste mensen een duurzame vaste baan hadden. Of een tijdelijk contract, maar dan met een goed vooruitzicht op een vaste aanstelling. Helaas is die tijd economisch definitief voorbij. En dat zal de overheid moeten accepteren. Beleid maken vanuit de beschermende gedachte van een terugkeer van de verzorgingsstaat getuigt van weinig economische realiteitszin. De wereld en het economisch landschap zijn immers definitief veranderd.
Schijnconstructies zijn er in zekere mate altijd De invoering van BGL dient volgens de overheid mede om zogenaamde “schijnconstructies” van ZZP’ers tegen te gaan. Een goed voornemen maar ook erg naïef. Schijnconstructies zijn van alle tijden en kunnen ook nooit volledig uitgebannen worden. Mazen in de wet en regelgeving zijn er altijd. Elke jurist weet dat en slimme juristen verdienen er vaak legaal een goede boterham aan. Economisch is van belang de omvang van het verschijnsel “schijnconstructies ZZP’ers”. En recent onderzoek toont nu juist aan dat die omvang vermoedelijk erg gering is. En toch zet de overheid haar plannen door.
Zo kan bijvoorbeeld ook de opdrachtgever in het wetsvoorstel naast de ZZP’er medeaansprakelijk gehouden worden voor premie- en belastingafdrachten. Als men echt de boel wil bedonderen is het werken met een lege BV als opdrachtgever misschien weer een terugkerend verschijnsel. Vergelijkbaar met de koppelbaas BV’s uit de jaren 80 van de vorige eeuw. Wel aansprakelijk zijn als opdrachtgever maar er valt voor de overheid verder geen cent te halen.
BGL heeft ook negatief effect op werkloosheid De veel strengere eisen waaraan een ZZP’er moet voldoen om in aanmerking te komen voor een BGL zullen zorgen voor het noodgedwongen moeten stoppen van veel ZZP’ers. Die kunnen zich vervolgens massaal als werkzoekenden laten registreren en gaan vervolgens mee in de officiële werkloosheidsstatistieken. De optie van het ondernemerschap is dan immers niet meer aan de orde. Deze groep voormalige ZZP’ers weten dan dat ze alleen nog als “werknemer” aan de slag kunnen. En dat terwijl nu juist hun voormalige opdrachtgevers ze niet meer als “werknemer” wilden inhuren, maar uitsluitend als zelfstandige ondernemer. Hoe gaat de overheid dit economische probleem adequaat oplossen? Met nog meer wet en regelgeving proberen een bescherming af te dwingen van economisch achterhaalde arbeidsrelaties die we in de verzorgingsstaat kenden? Of gaat eindelijk het besef doordringen dat het echt anders moet?
Nieuwe visie op arbeidsmarkt, arbeidsrelaties en ondernemerschap dringend nodig De overheid ontkomt er niet meer aan om een nieuwe visie te ontwikkelen op de arbeidsmarkt, arbeidsrelaties en het ondernemerschap. De economische werkelijkheid vraagt er om. Verzorgingsstaat-denken als het om “werk” en “arbeidsrelaties” gaat past niet bij een overheid die de participatiemaatschappij en de zelfredzaamheid van mensen propageert. Ondernemerschap is ook gebaseerd op zelfredzaamheid. Acceptatie van het veranderde economisch landschap moet inhouden dat arbeidsrelaties opnieuw juridisch ingekaderd moeten worden. Met daarbij vanzelfsprekend een nieuwe visie op de arbeidsmarkt van na de crisis. In welke visie voldoende ruimte moet zijn voor alle varianten waarin het ondernemerschap thans in de samenleving voorkomt.