Argumenten voor het afschaffen van het verbod op drugs zijn overweldigend maar de huidige politieke elite durft haar nek niet uit te steken uit angst voor reputatieschade
Vorig jaar deed een artikel in NRC Handelsblad veel stof opblazen. Een aantal oud-ministers, hoogleraren en oud-rechters pleitte openlijk voor opheffing van het drugsverbod. Het artikel van o.a. Frits Bolkestein was heel even groot nieuws, maar al snel raakte het voorstel alweer in de vergetelheid. De problemen zijn er echter niet minder om geworden.
Sinds de Mexicaanse regering vierenhalf jaar geleden haar strijd tegen de drugskartels intensiveerde, zijn ruim 34 duizend mensen als gevolg van drugsgeweld overleden en dit drama duurt nog steeds voort. De problematiek in Mexico is een verlengstuk van het zeer repressieve drugsbeleid in de Verenigde Staten. Al sinds 1914 trachten de VS om de productie en het gebruik van drugs uit te bannen. Zonder resultaat: in de laatste veertig jaar heeft de strijd de VS 1 triljoen dollar gekost, het aantal mensen dat gevangen zit voor drugsgerelateerde delicten is explosief gestegen, maar het gebruik van drugs groeide gewoon door.
Ook in Nederland is de productie en het gebruik van drugs verboden en dit kost de Nederlandse samenleving astronomische bedragen – volgens een voorzichtige schatting jaarlijks meer dan 17 miljard euro. Ook Nederland – hetzij in mindere mate dan de Verenigde Staten – draagt door haar beleid bij aan de instabiliteit in landen als Mexico. Alle kosten en negatieve bijwerkingen ten spijt worden ook in Nederland de gewenste resultaten niet geboekt. Drugs zijn alom verkrijgbaar, het gebruik neemt niet af en en het aantal nieuwe drugssoorten blijft toenemen.
Het is dan ook verbazingwekkend dat er niet wordt nagedacht over alternatieven voor het verbod op drugs. Hoewel het kabinet Balkenende IV bij de Brede Heroverwegingen in 2009 beloofde dat er geen taboes zouden zijn, werd regulering van drugs niet overwogen. Legalisering van softdrugs werd wel bezien – er werd berekend dat dit een besparing van 366 miljoen tot gevolg zou hebben – maar ook hiermee werd vervolgens niks gedaan. Integendeel, het beleid wordt repressiever, er lijkt een beweging richting een verbod op softdrugs te zijn ingezet. En dat alles terwijl het gedoogbeleid de afgelopen veertig jaar juist zeer succesvol is geweest: het heeft geen stijging in het aantal probleemgebruikers tot gevolg gehad, overlast is afgenomen en politie en justitie zijn aanzienlijk ontlast.
Het lijkt erop dat de dogmatiek het wint van het gezond verstand. Bescherming van de volksgezondheid zou toch het hoogste doel moeten zijn van ons beleid. Het verbod berokkend de volksgezondheid juist schade. Mensen die drugs gebruiken worden nu overgeleverd aan een schimmig circuit van criminele handelaren. Bij de verkoop van drugs valt van deze criminelen geen ethische houding te verwachten. Van criminele handelaren mag niets anders worden verwacht dan dat zij zoveel mogelijk mensen willen interesseren voor hun drugs. Er zal hen weinig aan gelegen zijn om het gebruik onder probleemgebruikers terug te dringen. Bovendien is er geen enkele waarborging van de kwaliteit van drugs. Het TRIMBOS instituut waarschuwt regelmatig voor partijen vervuilde drugs die in de handel opduiken. Vrijwillige hulpverlening aan probleemgebruikers en verslaafden wordt bovendien ernstig belemmerd door het verbod. De gezondheid van drugsgebruikers is meer gebaat bij een ambulance dan een politieauto.
Een overheid die de gezondheid van haar burgers serieus neemt, zou – constaterende dat het uitbannen van drugs onmogelijk is – gebruikers in bescherming moeten nemen en niet moeten verdrijven naar de criminele circuits. Wanneer de overheid zelf verantwoordelijkheid draagt voor de productie van drugs biedt dit enorme kansen. Verkoop van drugs kan op een gecontroleerde wijze plaatsvinden in een soort, daarvoor aangewezen, ‘apotheken’. Gediplomeerde medewerkers zullen aldaar bij de verkoop voorlichting geven en waarschuwen voor de schadelijke effecten. De productie wordt volledig gecontroleerd zodat de drugs niet vervuild zijn. Het is meteen ook mogelijk de hoeveelheid werkzame stof in de drugs te reguleren. Aan de verkoop van drugs zouden bovendien voorwaarden gesteld kunnen worden, zoals een minimumleeftijd, een maximumhoeveelheid per persoon en er zou flink wat accijns kunnen worden geheven. Er bestaat bovendien een beter zicht op het gebruik van drugs, waardoor de overheid veel adequater hulpverlening kan bieden aan probleemgebruikers.
Het enige overgebleven argument tegen regulering en opheffing van het verbod dat nog vaak gehoord wordt, is dat het problemen met onze buurlanden oplevert. Het opheffen van het drugsverbod zou indruisen tegen internationale verdragen en Nederland tot paria maken in de internationale gemeenschap. Niets is minder waar. Precies hetzelfde argument werd gebruikt tegen ons softdrugsbeleid wat nu juist op vele plaatsen navolging vindt. We vergeten te makkelijk dat ook andere landen enorm worstelen met hun drugsbeleid. Het is ook voor onze internationale partners juist interessant om te zien wat de effecten zullen zijn van de op te starten proefprojecten in Nederland.
De argumenten voor het afschaffen van het verbod op drugs zijn overweldigend. De tragiek is echter dat de huidige politieke elite haar nek niet durft uit te steken waarschijnlijk uit angst voor reputatieschade. Niet langer beperkt door een verantwoordelijke functie, spreken politici zich makkelijker uit getuige het eerder aangehaalde artikel dat werd ondertekend door o.a. oud-ministers Frits Bolkestein, Jan Terlouw Els Borst, Hedy d’Ancona en verschillende wetenschappers, oud-rechters en verslavingsdeskundigen. Hoe lang blijven we elkaar nog voor de gek houden? Het wordt tijd dat ook de huidige politieke elite de discussie aandurft. De Jonge Democraten roepen op tot een nationaal debat. We kunnen niet langer onze ogen sluiten voor alle ellende en alle doden die het drugsverbod veroorzaakt in eigen land en de wereld om ons heen.
Om te beginnen roepen de Jonge Democraten het D66 congres op om komende zaterdag voor een motie te stemmen die pleit voor regulering van alle drugs. D66 heeft ook in andere controversiële debatten, zoals bijvoorbeeld rond de euthanasie- en arbotuswetgeving, aangetoond niet terug te deinzen voor de initiële weerstand in het debat en over een lange adem te beschikken. Ook op dit terrein zal de partij als aanjager kunnen fungeren op weg naar een rationeler en effectiever beleid.