Vrijheid van meningsuiting. Er is geen mensenrecht zo bekend als deze. Het wordt te pas en te onpas gebruikt als verweer in allerlei discussies. Je mag alles zeggen, want: vrijheid van meningsuiting. Ondanks de populariteit van deze vrijheid, blijft het een onbegrepen kwestie. Afgelopen week werd het invloedrijke Kamerlid Geert Wilders (1997-heden) veroordeeld voor iets wat hij gezegd en georkestreerd had. Hij noemde dat een beperking van zijn vrijheid van meningsuiting, maar ook van dat van miljoenen Nederlanders. Dat begrenzingen in de Grondwet zijn opgenomen, vergat hij gemakshalve. Dat werkt verwarrend. Het is tijd om de belangrijke en zeer geliefde vrijheid van meningsuiting (VvMU) aan te vullen met de verantwoordelijkheid van meningsuiting.
Een beter begrip Mijn pleidooi is niet bedoeld als oproep tot aanpassing van de wet. Het is eerder een oproep om op een andere manier om te gaan met de VvMU. Wellicht is het goed om eerst nog eens naar de tekst uit de Grondwet te kijken.
Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting; censuurverbod1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending. 3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden. 4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.
Niet zo helder en eenvoudig als we doorgaans bedoelen als we ons beroepen op de VvMU. Uit Artikel 7 blijkt dat iedereen in principe alles mag zeggen mits het binnen de wettelijke kaders valt. Hiervoor is vooraf geen toestemming nodig. Ofwel: je vrijheid is vooraf gegarandeerd en gelimiteerd. Waarschijnlijk niets nieuws, maar goed om nog eens te benadrukken.
Een verwarring die nogal eens ontstaat is de volgende. Op Facebook en Twitter worden regelmatig posts verwijderd, vaak na klachten. Sommige mensen worden zelfs geblokkeerd. Uit vele hoeken, ook verstandige, klinkt het dan “En de VvMU dan?!” Een begrijpelijke reactie. Echter, online platforms stellen, net als gedrukte media overigens, meestal hun eigen voorwaarden aan wat men deelt via het medium. Dat moet altijd binnen de wet vallen, maar het is mogelijk om strikter dan de wet te zijn. Je mag het dan wel zeggen, maar niet op dit bepaalde platform.
Hetzelfde geldt wanneer mensen hun baan verliezen, omdat zij zich naar de mening van hun werkgever, of diens klanten, op een onbehoorlijke wijze hebben uitgelaten. Dat gebeurde deze week nog bij PostNL. Daarnaast krijgen mensen in een debat vaak het gevoel dat ze iets niet mogen zeggen, omdat de opponent het er niet mee eens is. VvMU wordt ook dan ter berde gebracht. De wetgeving van Artikel 7 heeft echter betrekking op het recht gedachten of gevoelens wettelijk gezien te mogen openbaren. Als het van Twitter of je tegenstander in het debat “niet mag”, is het elders (mogelijk) wel toegestaan. De VvMU is dan ook niet in het geding. Dat is het pas als de overheid bepaalde uitingen altijd en overal verbiedt.
Hoe dan ook, er is dus geen vrijbrief om alles te mogen zeggen. Zoals Artikel 7 stelt: “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” Ofwel: wettelijke bepalingen stellen grenzen aan de VvMU. Zo liggen beperkingen vast in (inter)nationale wetgeving. Niets nieuws onder de zon, ook al doet Wilders nu alsof zijn rechtszaak zo uniek is dat er iets wezenlijks veranderd is voor de VvMU.
Meningsvorming in een gedemocratiseerd debat Bovenstaand voorbehoud maakt al duidelijk dat de wetgeving al voorziet in kaders voor de verantwoordelijkheid van meningsuiting. Artikel 1 van de Grondwet is daar een belangrijk voorbeeld van. Echter, in het maatschappelijke debat zouden we een stapje verder kunnen gaan. De Grondwet stamt natuurlijk uit de tijd voor internet als een mondiaal platform waarop een groot deel van de bevolking zich kon uitspreken. Met de komst van fora en social media is het voor iedereen makkelijker geworden om gedachten of gevoelens met een groter publiek te delen. Voorheen was dat toch meer het domein van programmamakers, sprekers, academici, auteurs en andere publicisten. Professionele opiniemakers. Opinies worden, zoals het woord aangeeft, gemaakt. Vormgegeven. Dit kan op een goede manier gebeuren, of op een onzorgvuldige manier.
Nu kan bijna iedereen opiniemaker worden, en de mening delen met meer mensen dan ooit tevoren. De impact van de VvMU is dan ook vergroot. Er zijn meer publieke uitingen waar geen toestemming voor nodig is. Het maatschappelijk debat is in zekere zin gedemocratiseerd: iedereen heeft een stem. Maar daarmee dreigt de valkuil van verschraling van het maatschappelijk debat. Dat is natuurlijk niet alleen te wijten aan de democratisering van het debat, we zagen immers de afgelopen maanden hoe ook serieuze media de toestroom van fake news niet snel genoeg konden filteren. Fact checks konden de gedane schade niet altijd teniet doen. En daarmee kon slechte opinievorming niet worden vermeden. En daarmee krijg je dus opiniekwakers. Zij roepen van alles, zonder dat de meningen goed doordacht of zorgvuldig gevormd. Over de verantwoordelijkheid die bij meningsuiting komt kijken, hebben de meeste mensen wel een opvatting, al blijft het soms onduidelijk wat dat betekent.
Laat ik een voorzet doen, in drie punten.
1) Voorbij de onzorgvuldige opinievorming Onzorgvuldige opinievorming is aan de orde van de dag. Meningen die gebaseerd worden op leugens of halve waarheden, ondoordacht zijn en snel de wereld in gestuurd. Natuurlijk is het niet te voorkomen. Niet iedereen heeft de tijd voor of het vermogen tot goede opinievorming, of toegang tot kwalitatief hoogstaande informatie. Althans niet op elk gebied. Dat is op zich geen ramp. Het is gelukkig heel makkelijk om slechte opinievorming en –uiting tegen te gaan. Ieder heeft zijn expertise, bijvoorbeeld coderen, houtbewerking, marketing, zorg of wetgeving. Het zou goed zijn wanneer we die expertise respecteren, en ons bescheiden opstellen over zaken waar we weinig van weten.
De verantwoordelijkheid van meningsuiting (laat ik het VvMU+ noemen) begint bij bescheidenheid. Deel gerust wat je hebt geleerd, maar erken je meerdere in een debat, en treedt terughoudend op als je het eigenlijk niet zo goed weet. Stel vaker een vraag. Luister en denk na over de informatie en opvattingen die je krijgt. VvMU+ betekent in eerste zin dan ook: vorm en uit je mening op een manier die steek houdt. Met een oceaan aan informatie is het al lastig genoeg om een hoogwaardig gedemocratiseerd maatschappelijk debat te bewerkstelligen. Voorkom dat je (slachtoffer van) een opiniekwaker wordt.
2) Voorzie en draag de consequenties Gedachten en opinies, hoe goed gevormd dan ook, hoeven niet altijd en overal een plek te krijgen. Woorden dragen consequenties, en het zou voor het maatschappelijke debat en onderlinge relaties goed zijn wanneer we daar rekening mee houden. Dat we beseffen dat de wereld niet vergaat als we in bepaalde contexten en op momenten onze mond houden. Maar ook: dat we verantwoordelijkheid dragen voor wanneer we kiezen om iets wel te uiten. Brengt het werkelijk iets wenselijks voort wanneer je dat deelt op een publiek medium? Ben je bereid mensen te kwetsen en een tegengeluid te horen? En sta je voor je mening op het moment dat het gedeeld en uitgedaagd wordt? Voor de werknemer van PostNL betekent dat dus: denk na voordat je zoiets plaatst over Turkse doden. Ik ben benieuwd: Aanvaardt deze man zijn eigen verantwoordelijkheid in dit geheel? Of is hij vooral boos om de acties van klagende medemensen of het besluit van PostNL? Hoe dan ook, wanneer we proberen onze goed gevormde meningen op de juiste wijze, op de juiste plek en op het juiste moment te uiten, dragen we in ieder geval bij aan de VvMU+.
3) Neem verantwoordelijkheid bij onrecht Er is nog een derde aspect van VvMU+ die ik zou willen belichten. Deze heeft niet zozeer te maken met voorwaarden die je jezelf oplegt voor je je mening uit. Het gaat juist om de consequenties van het zich niet uitspreken. In het aangezicht van onrecht, blijf je dan stil of spreek je je uit? Het gaat regelmatig over ‘ dezwijgendemeerderheid ’ . Deze is er bij scheldpartijen of geweld op straat, maar ook bij allerlei misstanden van grotere aard (denk bijvoorbeeld aan de situatie in Syrië). Misstanden worden vaak pas aangepakt wanneer een tegengeluid sterk genoeg klinkt. Het is natuurlijk niet mogelijk om je overal over uit te spreken, daarvoor is er te veel onrecht in de wereld. Wees ook hier zorgvuldig: informeer je goed over de misstanden en laat je geluid horen op plekken waar het uitmaakt. Klagen bij de buurvrouw of verzuchtingen op Twitter zullen weinig teweeg brengen. Het tekenen van petities, meelopen in demonstraties, of gerichte kritieken naar collega’s, familieleden, vrienden, vreemden, bedrijven, instituties en media geven een duidelijker signaal. Ook een grotere betrokkenheid bij politieke partijen zou een vorm van VvMU+ kunnen zijn.
Kortom, een beter begrip van de VvMU in combinatie met de VvMU+ zou ons maatschappelijke debat niet alleen aangenamer kunnen maken, maar ook kunnen leiden tot een constructiever gebruik van onze vrijheid.