Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Van toeslag en heffingskorting naar basisinkomen

  •  
03-03-2022
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
1619 keer bekeken
  •  
Manifestatie op Museumplein voor basisinkomen

© Foto: ANP / Evert Elzinga

Degenen die aan de top belanden geloven vol zelfvoldane overtuiging dat ze hun lot verdiend hebben en dat dat dus ook geldt voor de mensen die aan de onderkant terechtkomen. Dit laat weinig ruimte voor solidariteit.
De vele geconditioneerde en vaak inkomensafhankelijke toeslagen en heffingskortingen in Nederland brengen, zo is gebleken, veel uitvoeringsproblemen met zich mee. Eveneens veroorzaken ze negatieve effecten op de arbeidsmarkt. Zo zullen werkenden rondom het minimumloon er netto nauwelijks op vooruitgaan bij de aangekondigde verhoging van het minimumloon. Het grootste deel van de verhoging vloeit weer terug naar de schatkist, omdat de inkomensafhankelijke regelingen blijven voortbestaan. Althans, de nieuwe regering heeft nog geen begin van een plan tot hervorming.
De meest voor de hand liggende structurele hervorming is de invoering van één uitkeerbare heffingskorting (GroenLinks, PvdD, Volt) of een negatieve inkomstenbelasting (D66, CU). Daarmee zou het basisinkomen (BI) via een achterdeur worden binnengehaald, in de vorm van vooral een praktische oplossing. Het zal evenwel niet BI worden genoemd omdat de naam veel weerstanden oproept in de samenleving. En daar zit nou juist de uitdaging, er moeten nog vele weerstanden worden doorbroken en dat vereist nieuwe strategieën.
Vandaag de dag sympathiseert een niet gering deel van de Nederlandse bevolking met het basisinkomen. Belangrijk is dat deze mensen goed inzicht krijgen in hoe dit stap-voor-stap is in te voeren en op die manier zeer betaalbaar is. Ook heeft men de bevestiging nodig dat een en ander niet negatief uitwerkt op de arbeidsmarkt. Alhoewel aan het nut van het houden van BI-experimenten kan worden getwijfeld, ze geven wel neutrale of positieve arbeidsmarkteffecten aan.
Reyer Brons geeft in zijn recente boek (Basisinkomen, een ongekend alternatief, Wetenschappelijk Bureau OSF, 2021) een compleet overzicht. Aan de orde komen de talloze wijzen van financiering en ook de vele varianten van invoering. Voor de BI-sympathisanten is het inmiddels wel duidelijk, er zijn genoeg alternatieven om een BI zonder al te veel problemen stap-voor-stap in te voeren. Niettemin is er ook een flinke harde kern van mensen die tegen zijn en iedere keer tegenargumenten gebruiken die niet kunnen worden onderbouwd zoals nadelige effecten op de arbeidsmarkt en de onbetaalbaarheid. Deze mensen overtuig je niet met weer een andere invoeringsmethode of financieringsbron. Hardnekkig is ook de focus op het mogelijke misbruik van mensen die met een (minimaal!) basisinkomen vervolgens lanterfantend door het leven gaan. Een opvatting over mogelijke profiteurs die daardoor ook de oplossingen rond de toeslagencrisis en de Groningse gascrisis bemoeilijken. Daarmee blijven oplossingen voor velen uit en is er geen vertrouwen iets nieuws te beginnen.
Het hameren op de noodzaak van een basisinkomen en het volop aanbieden van alternatieven blijft volop noodzakelijk. Maar tegelijkertijd dient ook een serieuze strategie te worden ontwikkeld om de harde kern van tegenstanders te overtuigen of de hardheid te verzachten. Daarbij gaat het vooral om het naar voren halen van de sociaal-culturele argumenten. We noemen er twee: De rechtstreekse inkomensstroom naar iedereen en de meritocratie, met name de hoogmoed van de succesvollen.
Rechtstreekse inkomensstroom naar iedereen De band tussen de huidige verdiende inkomens enerzijds en de individuele arbeidsprestatie anderzijds, wordt steeds losser. Er is steeds minder sprake van persoonlijk verdiende inkomens. Het welvaartsniveau zoals wij dat nu kennen en zoals dat in eerste instantie tot uitdrukking komt in de primaire inkomens, is het resultaat van jarenlange productiviteitsstijgingen waaraan vele generaties een bijdrage hebben geleverd. Ons hoge inkomensniveau valt dus niet louter toe te schrijven aan de arbeid die op dit moment wordt verricht en het kapitaal dat nu in bedrijven is geïnvesteerd.
Sterker nog, er is bijna geen koppeling meer met de loonontwikkeling en het productieproces. Dan ligt de invoering van een basisinkomen voor de hand want de lonen zijn al  los geraakt van de, vaak geautomatiseerde, productie. Het aftappen van gelden door de overheid rechtstreeks aan die bron, d.w.z. bij de productie van de onderneming, ligt dan voor de hand. De belastinggrondslag verschuift dan van lonen naar andere bronnen, zoals naar consumptie, speculatie, kapitaal en vermogen.
Varoufakis verantwoordt een rechtstreekse inkomensstroom naar iedereen via de overheid op vergelijkbare wijze. Hij legt evenwel de nadruk op de opbrengsten die we collectief hebben gemaakt. Het hedendaagse paradigma is dat we een privé-productie van welvaart hebben die de overheid vervolgens afroomt voor sociale doeleinden. In werkelijkheid is onze productie echter collectief, een samenspel van markt en overheid. Maar deze productie wordt vervolgens volledig privé toegeëigend. De onderdelen/technologie van een iPhone worden collectief geproduceerd en vervolgens door Apple volledig toegeëigend. Een rechtstreekse inkomensstroom, BI, naar iedereen brengt dat alles weer in balans. Feitelijk stelt Varoufakis hier een aanpassing, misschien wel een overleving, van het huidige kapitalistische systeem voor.
Meritocratie en de hoogmoed van de succesvolle Een tweede cultureel argument voor een nieuwe strategie om BI te promoten is beschreven in De Tirannie van Verdienste door M. J. Sandel (2020). Zie mijn boekbespreking.
De analyse van Sandel is bijzonder scherp. Hij toont vooral aan hoe het hedendaagse populisme slechts zijdelings te maken heeft met een ongelijke verdeling van inkomens maar vooral een ethische en culturele component heeft. Een groeiend deel van de bevolking voelt zich ondergewaardeerd. Dat heeft alles te maken met de tirannie van verdienste als gevolg van het meritocratische ethos dat in de afgelopen decennia heeft geleid tot hoogmoed. Deze hoogmoed weerspiegelt de neiging van de winnaars die zich laten bedwelmen door hun eigen succes, en daarbij alle geluk en voorspoed buiten beschouwing laten die hen op weg hebben geholpen. Degenen die aan de top belanden geloven vol zelfvoldane overtuiging dat ze hun lot verdiend hebben en dat dat dus ook geldt voor de mensen die aan de onderkant terechtkomen. Dit laat weinig ruimte voor solidariteit. Die zou wel kunnen ontstaan wanneer we ons realiseren hoe lukraak talenten worden uitgedeeld en hoe willekeurig het lot ons kan treffen. Loon naar verdienste is volgens Sandel dan ook een vorm van tirannie – een onrechtvaardig regime – beleden door de aanhangers van een zelfvoldane overtuiging.
Sandel pleit daarom vooral voor een groot nationaal debat over hoe te komen van de huidige individualisering naar meer gemeenschapszin en zelfontplooiing voor iedereen. Essentieel is daarbij zijn conclusie dat voor een succesvol leven van velen, alle vormen van onderwijs en werk, serieus genomen zouden moeten worden. Zonder het te noemen wijst hij hiermee op de kern van wat de invoering van een basisinkomen beoogt: een gelijkere waardering voor het huidige betaalde en onbetaalde werk, een stimulans voor het volgen van onderwijs. In een interview (VK-20 september 2020) beschrijft hij het zelf als volgt wanneer hij het heeft over ´wat draagt bij aan de gemeenschap´ als belangrijk alternatief criterium voor louter prestatie/verdienste: ……. Maar het is in elk geval een democra­tischer methode, waarmee we bijdragen kunnen waarderen die nu genegeerd of ondergewaardeerd worden. Denk aan al het niet-betaalde werk dat wordt gedaan binnen huishoudens, het grootbrengen van kinderen, de zorg voor verwanten. Denk ook aan al het werk dat door de corona-crisis veel belangrijker blijkt dan de samenleving tot dusver liet blijken: verpleegzorg, schoonmaakwerk, de vuilnisdienst, transport en distributie. En afgezien van de vraag naar het nut: in elk mens ligt evenveel waardigheid; dat moet ook gevolgen hebben voor de waardigheid van ieders werk.”
Conclusie De vele geconditioneerde en vaak inkomensafhankelijke toeslagen en heffingskortingen in Nederland brengen, zo is gebleken, veel uitvoeringsproblemen met zich mee. Eveneens veroorzaken ze negatieve effecten op de arbeidsmarkt. De meest voor de hand liggende structurele hervorming is de invoering van één uitkeerbare heffingskorting of een negatieve inkomstenbelasting. Dat betekent praktisch gezien een eerste stap in de invoering van een BI. Voor een volledige invoering en acceptatie moeten evenwel nog weerstanden worden overwonnen.
De huidige discussie rond het basisinkomen is vooral gefocust op het benadrukken van  de noodzaak en het volop aanbieden van alternatieven en financieringsbronnen.
Er is niettemin tevens een harde kern van mensen die tegen zijn en iedere keer tegenargumenten gebruiken die niet kunnen worden onderbouwd zoals nadelige effecten op de arbeidsmarkt en de onbetaalbaarheid. Ze leiden daarmee de aandacht af van waar het werkelijk om gaat in deze discussie. Bij de invoering van een basisinkomen gaat het niet alleen om een praktische oplossing voor veel maatschappelijke problemen maar vooral om een sociaal-culturele verandering, met name een breder zicht op werk.
Allereerst gaat het om de maatschappelijke erkenning van de argumenten voor een rechtstreekse inkomensstroom naar iedereen. Een basisinkomen voor de totale bevolking kan hiermee worden beschouwd als betaald uit de welvaart welke collectief is vergaard generaties lang.
In de tweede plaats gaat het om een appèl op de meritocratische elite hun hoogmoed af te leggen, zich niet langer te laten bedwelmen door hun eigen succes. Ze claimen daarbij alle geluk en voorspoed die hen op weg hebben geholpen. Solidariteit met de mensen die minder bevoorrecht zijn ontstaat wanneer zij zich realiseren hoe willekeurig het lot beschikt. Invoering van een basisinkomen betekent meer solidariteit en maatschappelijke gelijkheid. Het is vooral de erkenning van het niet-betaalde werk en het slecht betaalde werk in fundamenteel belangrijke beroepen.
De boodschap is duidelijk, beide sociaal-culturele argumenten behoeven meer aandacht in de maatschappelijke discussie. De meritocratische discussie is vooral een discussie tussen degenen die het getroffen hebben en die het minder getroffen hebben. En laten we niet vergeten dat de focus op profiteurs een goede basisinkomen-regeling in de weg staat. Tevens zal de geleidelijke invoering van een BI en de afschaffing van het huidige toeslagen- en heffingskortingenstelsel veel meer werkenden rond het minimumloon laten profiteren van een verhoging van het minimumloon.
Dit artikel verscheen eerder op basisinkomen.nl
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.