Vanuit Europa moeten we daar op blijven aandringen bij de autoriteiten in Tunesië
Met scherp schieten op demonstranten, in de Tunesische steden Tala en Kasserine afgelopen weekeinde, is een onbegrijpelijke reactie en buiten alle proporties. Het is een schokkend voorbeeld van het dictatoriaal optreden van president Ben Ali in Tunesië, die geen enkel protest duldt. Hij verklaarde zelfs op de tv dat de rellen ‘een daad van terrorisme’ zijn, die ‘zijn georganiseerd door buitenlandse partijen om Tunesië te beschadigen’ zijn. Welke groepen of landen hiervoor dan verantwoordelijk zouden zijn, maakte hij niet duidelijk.
De Tunesische president werd door de sociaaldemocraten in het Europese Parlement onmiddellijk opgeroepen de mensenrechten te respecteren en politie en militairen de opdracht te geven niet te schieten op protesterende burgers. EU-buitenlandchef Catherine Ashton vroeg de president ook om terughoudendheid bij het gebruik van geweld en om respect voor fundamentele vrijheden, zoals vrijheid van meningsuiting. De Tunesische regering reageert voorlopig verbijsterd op de verontwaardigde internationale reacties. Dat wekt bezorgdheid.
Intussen zijn scholen en universiteiten voor onbepaalde tijd gesloten, in de hoop de onlusten de kop in te drukken. De onrust houdt Tunesië nu al weken in zijn greep. Officieel vielen er al 21 doden, maar mensenrechtenorganisaties schatten het aantal op zeker 50. Rellen zijn er niet alleen in de steden in de plattelandsgebieden, maar intussen ook in de hoofdstad Tunis. Jongeren plunderden winkels en staken bankgebouwen in brand. Militairen patrouilleren nu in de straten.
De achtergrond van deze rellen is deels de hoge werkloosheid in Tunesië. Veel jonge Tunesiërs hebben wel een diploma op zak, maar kunnen geen werk vinden. De werkloosheid ligt officieel op 14%, maar is eigenlijk veel hoger. Dat begrepen we heel goed na de dramatische actie van de 26-jarige Mohamed Bouazizi, die zichzelf in brand stak afgelopen december. Hij was afgestudeerd, maar kon alleen wat verdienen door fruit en groente te verkopen. Toen de politie zijn kraampje kort en klein sloeg omdat het illegaal zou zijn, pleegde hij zelfmoord.
Het maakt overduidelijk hoe desperaat de Tunesische jongeren zich voelen, geen uitzicht op een goede toekomst in een land dat geen vrijheden kent. Er is censuur, ook op internet. Voortdurend worden journalisten, advocaten, bloggers en studenten opgepakt.
Dat de protesten nu zo lang aanhouden, zou kunnen betekenen dat de angst voor het het autoritaire gezag afneemt. Maar de vrees is er tegelijk dat de onrust overwaait naar de buurlanden. Ook Algerije bijvoorbeeld kampt met vele problemen, hoge werkloosheid en constante prijsverhogingen van basisvoedsel.
Vanuit Europa moeten we blijven aandringen bij de autoriteiten in Tunesië en in de regio dat fundamentele problemen niet worden opgelost met kogels. Dat is in strijd met internationaal recht en is in strijd met de universele rechten van de mens, die ook die landen hebben erkend. De enige manier om deze explosieve situatie niet verder te laten escaleren is door krachtig politiek optreden en rechtvaardige politieke besluiten. De Tunesische president Ben Ali zou hiermee alvast een begin kunnen maken door alle opgepakte demonstranten van de afgelopen dagen onmiddellijk weer vrij te laten, persvrijheid toe te staan en zijn burgers de vrijheid te geven zich uit te spreken en te demonstreren.