Turkse oppositiepartij worstelt met massamoord in Koerdische provincie
De reputatie van Dersim als opstandige regio maakte haar een voorbeeld voor de regering om hun gewelddadige heerschappij over minderheden te laten zien.
In de jaren dertig stuitte het voornemen van de Turkse regering om minderheden tot assimilatie te dwingen op veel weerstand. Dat was vooral zo in de stad Dersim en omstreken, waar de bevolking tot twee minderheden behoorde: etnisch gezien Koerdisch, in religieus opzicht alevitisch.
De reputatie van Dersim als opstandige regio was een erfenis uit de Ottomaanse periode. Toen werd daar bijvoorbeeld al geweigerd belasting af te dragen. De transformatie van het Ottomaanse Rijk tot de Turkse Republiek bracht geen einde aan die opstandigheid, integendeel.
Aanvankelijk werkte Ankara met stamhoofden samen om Dersim verdeeld te houden en het gebied te controleren. In 1935 veranderde de strategie en werd een groot deel van de bevolking gedeporteerd naar delen van het land waar hoofdzakelijk etnische Turken woonden. Verder werd Dersim onder militair bestuur geplaatst.
Voorbeeldfunctie
Tegen die tijd was van noemenswaardige rebellie geen sprake meer in Dersim. Althans, dat blijkt uit documenten die een paar jaar geleden werden vrijgegeven. Toch besloot de regering er tot een massaal offensief. Om haar heerschappij te bevestigen over minderheden en opstandige gebieden werd Dersim als voorbeeld gesteld.
De daartoe aangegrepen aanleiding was een onbetekenend incident met een stamhoofd. De reactie van de Turkse regering was totaal buiten proportie, waardoor in 1937 en 1938 duizenden alevitische Koerden om het leven kwamen in Dersim. Volgens ooggetuigen pleegden vrouwen zelfmoord om aan verkrachting door Turkse soldaten te ontkomen. Ook zagen getuigen hoe vrouwen en kinderen in brand werden gestoken. Later werden aan de tragedie van Dersim dan ook terecht termen als massamoord en genocide verbonden.
Gökcen, dochter van Atatürk
In Dersim, dat later tot Tünceli (‘land van brons’) werd omgedoopt, ontkwam geen stam aan het staatsgeweld. Of ze nu eerder wel of niet met de regering hadden samengewerkt. Omdat het gebied moeilijk begaanbaar was, werd het gebombardeerd. Aangenomen wordt dat Sabiha Gökcen, de eerste vrouwelijke piloot van de Turkse luchtmacht, daarbij betrokken was.
Gökcen was de adoptiedochter van Mustafa Kemal Atatürk, de oprichter van de Turkse Republiek. Atatürk was destijds al zwaar ziek -hij zou in 1938 overlijden- maar dat neemt niet weg dat onder zijn leiderschap, en onder het bestuur van de door hem opgerichte Republikeinse Volkspartij (CHP), tot het bloedbad in Dersim werd besloten.
Excuses van Erdogan
In de jaren waarin de kemalisten (naar Mustafa Kemal Atatürk) de dienst uitmaakten in de Turkse staat bleef het bloedbad van Dersim een onbespreekbaar taboe. Dat veranderde pas nadat de Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) in 2002 aan de macht kwam en de kemalisten geleidelijk uit de staat verdreef.
In 2011 was de huidige president Erdogan nog premier. In die hoedanigheid bood hij namens de regering excuses aan voor Dersim. Het was een weinig pijnlijke knieval. Erdogans ideologische voorvaderen waren immers niet verantwoordelijk voor de massamoord die daar plaatsvond.
Het zou Erdogan lastiger vallen om excuses aan te bieden voor het bombardement dat in december 2011 onder zijn leiderschap plaatsvond nabij de Turks/Iraakse grens, waarbij 33 jonge smokkelaars de dood vonden. Dat heeft hij ook nog steeds niet gedaan.
Dat Erdogan over Dersim wel erg grif was met excuses doet een politieke agenda vermoeden. Het bracht de CHP in verlegenheid, omdat die deze stap nooit nam. In deze rigide opstelling van de CHP begint de laatste tijd echter verandering te komen.
Tanrikulu
Eerder deze maand deed de vicevoorzitter van de grootste Turkse oppositiepartij CHP, Sezgin Tanrikulu, van zich spreken door tijdens een populaire talkshow namens de CHP excuses aan te bieden voor Dersim. Dat kwam hard aan binnen de partij en al snel werd Tanrikulu door partijgenoten terechtgewezen. De verdeeldheid binnen de CHP, waar een nieuwe generatie sociaaldemocraten tegenover de oude garde kemalistische hardliners staat, werd zo onderstreept.
Partijleider Kilicdaroglu neigt tot aansluiting bij de vernieuwers, maar bevindt zich in een lastig parket. Eerder beschreef ik al de kritiek op hem van tegenstanders binnen de partij na de verloren presidentsverkiezingen in augustus 2014, zoals de kritiek van de kemalistische havik Emine Ulker Tarhan. Zij heeft de CHP ondertussen verlaten en kondigde aan haar eigen partij te beginnen. Goed mogelijk dat die nieuwe partij veel aantrekkingskracht krijgt op stemmers met bezwaren tegen de vernieuwingskoers in de CHP.
Mede door de aanhoudende crisis in de CHP blijft het de vraag hoe deze partij bij de algemene verkiezingen volgend jaar een vuist kan maken tegen de oppermachtige AKP. Ook zonder breuk in de partij was dat al een hele opgave, maar onder deze omstandigheden is het vrijwel ondoenlijk.
Daarmee wordt eens te meer bevestigd waar de kracht van de AKP ligt. Er wordt om verschillende redenen op die partij gestemd, maar cynisme over andere partijen is er daar zeker een van. Reacties van medestanders van de AKP, die bij kritiek op Erdogan vaak op het duistere verleden van de CHP wijzen, bevestigen dat.
Alevieten
Alevieten stemmen traditioneel op de CHP. Aangezien de slachtpartij onder alevieten in Dersim door die partij werd aangericht klinkt dat tegenstrijdig. Alevieten oriënteren zich echter sterk op het kemalistische secularisme van de CHP, waardoor die partij vaak toch de vanzelfsprekende keuze voor hen is. Die binding met de alevieten komt onder andere naar voren in partijleider Kilicdaroglu, een alevitische Koerd met roots in Dersim.
Om de tegenstrijdigheid uit de weg te gaan dateren sommige alevieten het bloedbad van Dersim in 1939 in plaats van 1937-1938, omdat Atatürk in ’39 al dood was en er daardoor niet verantwoordelijk voor kon zijn. Zelfs als die datering zou kloppen pleit dat de CHP echter niet vrij, want die bleef ook na Atatürks dood aan de macht in de eenpartijstaat die Turkije destijds nog was.
Davutoglu
‘Dersim’ was niet de laatste geweldsuitbarsting tegen alevieten in Turkije. In de stad Kahramanmaras werden zij in 1978 wederom het slachtoffer van een moordpartij. Grijze Wolven waren daar toen schuldig aan, maar de CHP maakte als regeringspartij destijds geen haast met de aanhouding van deze fascisten.
Aan dat laatste refereerde AKP-premier Davutoglu onlangs toen hij zich openlijk afvroeg waarom alevieten op de CHP stemmen. Om kort daarop, in Dersim/Tünceli, een charmeoffensief richting de alevieten te beginnen.
Het spreekt voor zich dat premier Davutoglu graag ziet dat alevieten op de AKP stemmen bij de algemene verkiezingen over een half jaar. De AKP wil dan immers de meerderheid halen die nodig is voor een nieuwe grondwet, en daarmee voor het door Erdogan fel begeerde presidentieel systeem. Iedere stem is er onder die omstandigheden één.
Sivas
Gezien de grote afstand tussen de rechts-islamistische AKP en de links-seculiere alevieten is het zeer de vraag of Davutoglu in zijn voornemen zal slagen om hen voor zich te winnen. Bovendien weten de alevieten dat de AKP sterk aansluit bij de drang van eerdere regeringen tot soennitische heerschappij in Turkije. Als de weigering van de AKP om alevitische gebedshuizen (cemevi) te erkennen dat niet bewijst, dan doet het feit dat in geen enkele Turkse provincie een alevitische gouverneur werd benoemd dat wel.
Wat voor alevieten verder in het nadeel van de AKP spreekt is het beruchte incident te Sivas in 1993. Bij een door islamitische fundamentalisten gestichtte brand in die stad vonden toen veel alevieten de dood. De AKP bestond destijds nog niet, maar het is de alevieten niet ontgaan dat meer dan twintig advocaten die de verdachten destijds verdedigden later een functie in die partij kregen.
Demirtas
Ondanks de inspanningen van Davutoglu zal de AKP dus waarschijnlijk niet veel links-alevitische stemmen winnen. Die zouden in theorie wel naar de linkse Democratische Volkspartij (HDP) van de Koerdische Selahattin Demirtas kunnen gaan. Demirtas ontpopt zich de laatste tijd steeds meer tot het alternatief voor linkse stemmers. Zijn relatieve succes bij de presidentsverkiezingen was in die zin zeker een teken aan de wand.
Alevieten kunnen zich echter af laten schrikken door de verwachting dat Demirtas in zal stemmen met de nieuwe grondwet waar de AKP op uit is. Dat wil zeggen, wanneer het Koerdische ‘voortgangsproces’ resultaten afwerpt. Als dat tenminste echte resultaten af gaat werpen, want dat moet eerst nog blijken.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2012). Volg Peter Edel ook op Twitter.