Er ligt hier ergens in huis nog een foto waarop je mij besnord en wel op de grond kunt zien knielen tenmidden van een aantal grote plakvellen met de schaar in de aanslag. Ik heb lang mijn brood verdiend met het redigeren van een maandelijks verschijnend vakblad. Ik beoefende alle journalistieke gengres. ik bouwde in de loop der jaren een stal medewerkers op die door mij aangestuurd artikelen van allerlei soort leverden. Ik voerde de eind- en de bureauredactie. Daarnaast voerde ik het secreteriaat an de redactiecommissie die bijeenkwam om komende en verschenen nummers te bespreken. Ik gaf opdrachten aan fotografen en bestelde stockfoto's. Zo ontstond een foto-archief. Ik controleerde de rekeningen en stelde ze betaalbaar. Ik hield het budget in de gaten en ik maakte een jaarverslag. Ik voerde alle correspondentie die met het bovenstaande te maken had. Ik zorgde dat de kopij op tijd bij de zetterij was. Dan kwamen er koppen en gezette stroken terug. Met behulp van die grote opmaakvellen, een schaar en een lijmpot maakte ik vervolgens een lay out, waarbij ik er voor zorgde dat de advertenties een goede plaats kregen. Twee keer per jaar verscheen een Engelstalig blad. Dat bestond voornamelijk (maar niet geheel) uit bewerkte versies van artikelen die eerder in het maandblad hadden gestaan. Je moest ze dan herschrijven tegen de achtergrond van een internationaal en niet van een Nederlands referentiekader en vervolgens naar een vertaler sturen (als je geen native speaker bent is het erg gevaarlijk om in je eigen Engels te publiceren). Verder kwamen er ongeveer dezelfde handelingen aan te pas als bij het maandblad. Er waren in die tijd veel mensen die in vergelijkbare omstandigheden werkten. Als je het zo allemaal opsoms, lijkt het op een titanenarbeid maar dat viel eigenlijk wel mee. Het lijkt ook als twee druppels water op het werk van de nieuwe journalisten - compleet met het netwerk -. Alleen gebruiken zij een andere technologie. All round zijn is van alle tijden, de specialisaties die bij grote redacties en mediabedrijven de boventoon voeren, ten spijt.
- traditionele kwaliteiten hebben; Dat houdt in mijn ogen in: Een goed stuk kunnen schrijven, gebaseerd op gecontroleerde (en controleerbare) bronnen, daarbij rekening houdend met het beoogde publiek en het gebruikte medium. - technisch tot de voorhoede behoren; HTML schrijven? Flauwekul. Afgezien van websiteontwerpers doet bijna niemand dat nog. SEO? Dat is meer een klusje voor de webredactie, maar ook dat kat en muis spelletje wordt nog nauwelijks gespeeld. Tegen een bescheiden vergoeding zorgt google zelf dat je bovenaan komt. Met een smartphone, en vergelijkbare technologie om kunnen gaan zou daartoe kunnen behoren, maar lijkt ook een beetje een gepasseerd station omdat de meeste technologie commodity geworden is. - netwerken kunnen bouwen en onderhouden Valt onder de traditionele kwaliteiten. - en zelf iets ondernemen. Hangt een beetje van de sub-tak van sport af. Van een traditionele sportverlaggever zal in het algemeen minder ondernemingszin verwacht worden dan van een onderzoeksjournalist. "internet is moeilijk" ? Andere stelling: internet maakt lui: je hoeft niet meer achter je bureau vandaan om nieuws te vinden. Nieuws verslaan wordt meer en meer een kwestie van goed (en snel) kunnen filteren. Dat is een andere vaardigheid, geen moeilijkere. Kortom: er is niet zo veel nieuws onder de zon als wat hier gesuggereerd wordt. Hooguit is, zoals Piet al aangeeft, het aanbod aan potentiele journalisten groot, en de vraag beperkt en dus hebben de werkgevers het maar voor het kiezen.
Een tovenaar heeft een puntmuts met sterren en een toverstaf, en als je dat beeld loslaat op de ideale journalist dan moet er nog heel wat gebeuren. Een tovenaar zegt ook hocus spocus en dat zouden we allemaal wel willen.
[een lijst met functie-eisen die je normaal gesproken in drie verschillende banen zou moeten vervullen] Als ik dit vergelijk met de functie eisen die gelden in mijn vakgebied, dan heeft een journalist niet te klagen.
Dat zal best wel: een vampier moet tenslotte in alle kringen kunnen netwerken.