Laten we kijken naar wat Jihadisten zelf aangeven wat voor hen de reden was om af te reizen naar Syrië.
Sinds de golf van radicalisering rond 2011 aanving – die leidde tot het afreizen van vele honderden Nederlanders en duizenden uit andere Europese landen naar Syrië – is er een voortdurend debat gaande over de oorzaken van vertrek. Inmiddels onderscheiden wetenschappers circa 50 oorzaken die ten grondslag kunnen liggen aan radicalisering. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voedingsbodems en triggerfactoren van radicalisering. En wanhopig probeert men een aantal oorzaken vast te stellen die men concreet op kan pakken, en waarmee men dit probleem hoopt te kunnen verhelpen. De oplossing is echter nog niet gevonden, en de vraag is of we die ooit zullen vinden.
Het debat over de oorzaken van radicaliseren en uitreizen naar het kalifaat, illustreert drie zaken. Allereerst dat de wetenschap hopeloos verdeeld is, en dat verschillende scholen binnen de wetenschap elkaar continue in de haren vliegen. Ten tweede illustreert het dat de aandacht voor de oorzaken van radicalisering misschien te ver is doorgeslagen. Het zou misschien goed zijn om naast oorzaken van radicalisering ook te kijken naar de doelen van radicalen. Dus hun motieven niet enkel te zoeken in causale factoren, maar in wat zij voor ogen zien. In het kader daarvan is het interessant om te constateren dat velen die zich bezighouden met radicalisering (bij de overheid, in de wetenschap en in de media) zich geregeld schuldig maken aan wat ik hier omschrijf als Jihadsplainen. Jihadsplainen is afgeleid van het door antiracisten veel gebruikte whitesplainen en het door feministen eveneens veel gebruikte mansplainen. Jihadsplaining is de term die staat voor het, wellicht soms goed bedoelde, uitleggen van motieven van jihadisten door niet-jihadisten. Soms op paternalistische wijze. Bij Jihadsplaining legt iemand anders dan de jihadist uit wat hem werkelijke motiveerde om misdaden te begaan. En veelal komt deze motivatie uit de ideologische koker van de Jihadsplainende persoon in kwestie.
Jihadsplainen kan, hoe goed bedoeld soms ook, worden vermeden door te luisteren naar wat de jihadist in kwestie zelf te vertellen heeft. Door zijn of haar eigen motivaties serieus te nemen, en aan te nemen als factoren die een belangrijke rol spelen bij zijn of haar radicalisering. En wanneer een jihadist, of zijn of haar directe omgeving, hiernaar gevraagd worden kunnen er soms verrassende resultaten naar voren komen.
Uit een in begin 2017 gepubliceerd onderzoek bleek dat onderzoekers naar aanleiding van uitgebreide interviews met Europese jihadisten in Syrië en sommige van hun directe familieleden concludeerden dat hun religieuze overtuigingen een cruciale rol speelden bij hun handelen. “Religion is the “primary motivator for their actions”, zo stellen de onderzoekers. Zij weerleggen hiermee de veronderstelling die geregeld is terug te horen dat religie niet van groot belang is voor deze jihadisten, mede omdat sommigen van hen voordat zij afreisden nou niet bepaald bekend stonden als religieus. De onderzoekers schrijven hierover: “It seems implausible to suggest that religiosity (i.e., a sincere religious commitment, no matter how ill-informed or unorthodox) is not a primary motivator for their actions”. Deze conclusie trekken ze uit hun onderzoek, mede omdat ze vast hebben kunnen stellend dat: “Religion provides the dominant frame these foreign fighters use to interpret almost every aspect of their lives,”. En daarnaast ook dat: “They felt compelled by their religious beliefs to engage in actions mandated by God, and ones that could easily demand they make the ultimate sacrifice.”
Nu is dit één onderzoek, en het is uiteraard belangrijk om niet alleen de resultaten van één onderzoek aan te nemen. Echter laat dit onderzoek wel zien waarom er opgehouden zou moeten worden met Jihadsplainen. Te vaak nog wordt aan of voor de jihadist uitgelegd dat hij of zij is geradicaliseerd en afgereisd omdat hij arm was, geen stage kon krijgen, geen opleiding had, geen kansen kreeg, werd gediscrimineerd, niet goed was geïntegreerd of psychische problemen had. Maar wanneer de jihadisten in kwestie zelf aan het woord komen blijkt veelal dat ze van goeden huize kwamen, opleidingen en banen hadden, een comfortabel leven leidden, maar tegelijkertijd verlangden om een bepaalde religieuze levensstijl te kunnen leiden, een religieuze utopie na te kunnen streven, en te kunnen leven en sterven volgens de wetten van hun religie. En zelfs wanneer we dat horen hebben sommigen nog steeds de neiging om te blijven Jihadsplainen. Om zelf aan of namens de jihadist in kwestie uit te leggen dat dit toch echt niet de motivaties voor hun handelen kunnen zijn geweest. Het moge duidelijk zijn, Jihadsplaining is iets problematisch waar we ons niet toe zouden moeten verlaten.
Want in de context van de huidige golf van niet uitreizende, maar naar verwachting terugkerende, jihadisten uit Syrië en Irak, is het van belang om niet te vervallen in Jihadsplainen. Wanneer Nederlandse Syrië-gangers terug zullen keren naar Nederland, en dat zal het komende jaar zeker gebeuren, zullen zij opgepakt en berecht worden vanwege de wandaden die velen van hen begaan hebben in Syrië en Irak. Het is van belang om bij het beoordelen van wat zij gedaan hebben en het waarom, niet te vervallen in Jihadsplainen. Niet te vervallen in het zien van jihadisten puur als slachtoffer, maar als daders. Hun motivaties moeten serieus worden genomen. Uiteraard is het van belang om hier niet in door te schieten, en kritisch te blijven kijken naar eigen verklaringen omtrent het schuldig zijn aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Dit kan het beste worden gedaan wanneer men niet probeert te jihadsplainen, en de jihadist als dader wordt gezien. Alleen dan zijn we als samenleving optimaal in staat om diegene die zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden te vervolgen, en te bestraffen, zoals dat behoort in een rechtsstaat. Jihadsplainen vergroot de kans op een vertroebelde blik, en een bevooroordeelde behandeling. Het is dan ook van belang dat we ons hier allemaal zo min mogelijk schuldig aan maken.