De invloed van ‘heilige teksten’ op individueel gedrag
In de rechtszaak tegen Geert Wilders zal de verdediging binnenkort getuigen oproepen die Koranteksten oplepelen en interpreteren. De gedachte daarbij is dat de Koran het heilige boek is voor alle moslims, dat ze gehoorzaam zijn aan wat daar in staat, en dat ze dus eigenlijk het Westen willen veroveren. Een tactiek die Wilders ook in zijn filmische carrière gebruikt. Maar ook in heel andere politieke stromingen gebruikt men soms de Koran om aan te tonen dat moslims ouderwets zijn en slecht voor vrouwen. Dat doet geen recht aan de complexe relatie tussen oude teksten en modern gedrag, en zet moslims vaak ten onrechte in de beklaagdenbank.
De manier waarop heilige teksten uitmonden in gedrag gaat ongeveer als volgt. In heilige boeken en overleveringen staan duizenden verhalen, beweringen en opdrachten die soms tegenstrijdig zijn en bovendien veel hedendaagse vraagstukken onbesproken laten. Onder invloed van sociale veranderingen en soms politieke dwang leidt dat van plaats tot plaats en van tijd tot tijd tot grote verschillen in interpretatie. Vaak ontstaan er in de verschillende religieuze stromingen ook nog nieuwe gebruiken en voorschriften. Het repertoire uit de traditie wordt onder meer doorgegeven door geestelijken die eigen nadrukken leggen en daarmee uiteindelijk de gelovigen bereiken. Die geloven en onthouden ook niet alles, en worden bovendien sterk beïnvloed door het cultureel krachtenveld waarin ze zich bevinden.
Uiteindelijk heeft zo iedere gelovige een eigen verzameling leefregels, die op hun beurt lang niet altijd in gedrag worden omgezet, want het vlees is zwak en de geest gaat soms nog heel andere kanten op. Oftewel: het verband tussen het heilige boek en individueel gedrag is nogal indirect. Daarbij kan men zich wel beroepen op dat heilige boek, maar dat is wat anders dan dat het boek rechtlijnig uitmondt in gedrag. Zo verdedigde John Joe Thomas zijn moord op een homoseksuele familievriend wel met ‘The Bible made me do it’, maar dat is op zijn allerbest een klein stukje van de waarheid.
Om dit concreter te maken: in de Bijbel staat dat je op de sabbat (zaterdag) niet mag werken. In de vroege kerk kwam men op zondag bij elkaar. Dat werd door keizer Constantijn gelegaliseerd en zo verschoof de rustdag van zaterdag naar zondag. Dat werd soms gezien als een alternatieve sabbat waarop men niet mocht werken. Vandaag de dag zijn het vooral de orthodox-protestanten die vasthouden aan een verplichte zondagsrust die ook inhoudt dat je niets mag kopen. Zelfs binnen die groep zal echter regelmatig iemand beslissen om die leefregel te overtreden omdat het nodig is of beter uitkomt. Zo kun je op grond van het ‘heilige boek’ zeggen dat Christenen op zaterdag moeten rusten, maar afgezien van kleine groepen als de Zevendedagsadventisten doet bijna niemand dat.
Een ander voorbeeld is Kerstmis, een feest zonder basis in de Bijbel. In het Westen is in de loop van 2.000 jaar een traditie ontstaan uit de combinatie van de wens de geboorte van Christus te vieren, het heidense midwinterfeest, het Nederlandse sinterklaasfeest en de advertenties van Coca-Cola. Dit ratjetoe wordt nu door veel christenen als hoogtepunt van het jaar gezien, ondanks dat het niet of nauwelijks is terug te voeren op de heilige teksten van het christendom en zelfs geen centrale rol speelt in de officiële theologie (daar is Pasen veel belangrijker dan Kerst). Een tegenovergestelde uitkomst dus van de hoe het bij de sabbat/zondagsrust ging.
Ook bij moslims speelt dit proces natuurlijk. Alevieten (uit Turkije en Syrië) hebben bijna geen religieuze voorschriften. In Indonesië hebben traditionele mythes hun invloed gehad op de lokale versie van de islam. De meeste Nederlandse moslims vasten tijdens de Ramadan en eten geen varkensvlees, maar houden zich niet aan de geschreven plicht om vijf keer per dag te bidden. De groep die de Koran wel letterlijk leest past niet alles toe. Ook de meeste orthodoxe moslims zien niets in de dwang om niet-moslims lastig te vallen: de focus ligt voor hen op hun dagelijkse keuzes en spirituele ontwikkeling. Recent onderzoek laat dan ook zien dat Nederlandse moslimfundamentalisten zich grotendeels concentreren op hun eigen gedrag, en verder een gezagsgetrouw leven leiden zonder enige behoefte aan geweld.
Daarmee getuigt de bewering dat het gedrag van Nederlandse moslims (en christenen) direct wordt bepaald door iedere oude tekst van een gebrek aan begrip van de historische ontwikkeling en de eigentijdse variatie van religie, of simpelweg van kwade bedoelingen. Zeker omdat die oude teksten vaak al lang geen actieve rol meer spelen in het religieuze denken en onbekend zijn bij de meeste gelovigen. Als gelovigen zich op een ‘heilige tekst’ beroepen, dan nog is die invloed indirect en gaat het er vooral om hoe ze het zelf toepassen. Het is te hopen dat serieuze politici niet meegaan in de neiging om een oppervlakkig waargenomen correlatie tussen gedrag en tekst te staven met religieuze citaten. Gelovigen zijn gewone mensen, en hun gedrag wordt bepaald door gewone factoren.
Michael Blok schreef dit artikel samen met Ruard Ganzevoort , hoogleraar praktische theologie, Vrije Universiteit Amsterdam