Studentenverenigingen zouden zichzelf eens op hun kop moeten krabben: waar zijn ze mee bezig?
Ontgroening is een recht, betoogde Margriet Oostveen op 30 september in de Volkskrant, mits binnen grenzen van integriteit en respect uitgevoerd. Maar ik vraag mij af: wat doet zo’n ontgroeningsritueel met mensen die dit ondergaan? Wat is het doel ervan? Het lijkt een initiatierite, waarbij de nieuwkomers moeten leren kwetsbaarheden uit te schakelen door een innerlijke grens te overschrijden. Daarna horen ze bij de dominante groep, waarin ze ook in staat zijn tot wreedheden. De ontgroening moet een bepaalde gedragscultuur verinnerlijken.
Als een ontgroeningsritueel menselijk gezien grensoverschrijdend is, is dat ondermijnend voor de waarden in de maatschappij als geheel. Wreedheden komen als een boemerang terug de maatschappij in. Zijn die grenzen van integriteit en respect waar Oostveen het over heeft wel helder te trekken?
Ik heb grote vraagtekens bij ontgroeningspraktijken, gezien de aard ervan en de posities die deze mensen in de maatschappij gaan innemen; zie de bankencrisis. Studentenverenigingen zouden zichzelf eens op hun kop moeten krabben: waar zijn ze mee bezig? Hopelijk leidt bezinning tot andere vormen van inwijding.
Openheid Om deze bezinning te stimuleren lijkt het me zinvol als deze (ex-)studenten in hun rijke, gesloten klasse weten hoe er in andere kringen over studentcorpora en ontgroeningsrituelen gedacht wordt. Hopelijk zorgt dat voor bescheidenheid, openheid, dialoog en verbinding met de rest van de samenleving. Op Facebook plaatste ik naar aanleiding van Oostveens stuk een post waarin ik vroeg hoe mijn kennissen (1988 contacten) aankijken tegen doel en middel van ontgroeningen. Het zit ze niet lekker. Vele oordelen buitelden over elkaar heen, vaak vol walging jegens deze elite. Ik houd niet van oordelen, maar in dit geval kan een spiegel geen kwaad: bezinning!
Enkele quotes: ‘Ontgroening binnen grenzen van integriteit en respect is een contradictio in terminis, om het maar even corpsballerig te formuleren.’ ‘Een selectiemiddel om de meest rotte peren zo hoog mogelijk door te laten groeien in het smerige elitesysteem.’ ‘Cultus van uitsluiting: alleen degenen die de rites de passage hebben doorstaan zullen bij de nieuwe elite horen. Zwijgen op straffe van hoge geldboetes, of nog erger: buitensluiting.’ ‘Een manier om binding te creëren, zodat iedereen elkaar steunt binnen de groep, waarbij je beoordelingsvermogen wordt uitgeschakeld. Ons kent ons, ons steunt ons. Heb je de ontgroening niet meegemaakt, dan kun je slachtoffer worden van de ‘saamhorigheid’ van de ontgroenden.’
Verder nog wat losse kreten: ‘Prehistorisch, sadistisch, kwaadaardig, elitair, achterlijk, onvoorstelbaar plat, intimiderend gedrag. Verwerpelijk gedoe, een cultuur van onderwerping en vernedering, machtswellust, machtsvertoon, brengt het slechtste in de mens naar boven, een gebrek aan eigenwaarde, bralapen, een erbarmelijk gebrek aan innerlijke beschaving.’
Begrip was er ook: ‘Het lijkt op inwijdingsrituelen bij allerlei verenigingen en andere groepen (zoals sportverenigingen, kerkgenootschappen, herenclubs, leger, padvinderij), met als doel het versterken van het wij-gevoel. Daarmee wordt het begrijpelijk vanuit sociologisch gezichtspunt, maar een vast ritueel is iets totaal anders dan een niet aan regels of fatsoensnormen gebonden ontgroening.’
Wantrouwen Veel vertrouwen in de toekomstige afgestudeerden van studentencorpora hebben mijn kennissen niet: ‘Een netwerksysteem voor hen die zich boven de rest van de wereld stelt.’ ‘Homo Dominans’. ‘Sektes.’ ‘Deze onontwikkelde mensen gaan veel bepalen in onze samenleving wat een rem zet op de ontwikkeling van de mens als soort.’ ‘Zorgwekkend, dat er vanuit die kringen toekomstige rechters en advocaten voorkomen.’ ‘Kweekvijver voor het old boys/girls network met geheimhoudingsplicht om boven de wet te kunnen staan, zolang je maar voor je fouten (letterlijk) betaalt. De les is: als je maar genoeg geld hebt, kun je alles afkopen en zo verandert er nooit wat in de wereld.’ ‘Levenslange vriendschappen worden daar gesmeed, later terug te vinden aan de top van bedrijven, politiek, overheidsinstellingen. Eerst moet je bewijzen dat je tegen een stootje kan, je mond kan houden over mistoestanden, pijn en vernedering kan verbijten ten behoeve van het hogere doel.’ ‘Hopelijk gaan er mensen uit de school klappen en heeft onze samenleving voldoende ethisch vermogen, waardoor deze creeps niet meer in leidende posities komen.’
Tot slot schreef een vrouw: ‘Dit is de toekomstige elite, maar wat is intelligentie? Ik heb gedurende mijn leven mogen constateren dat mensen die goed kunnen leren wel goed informatie kunnen opnemen, maar geen onderzoekende, kritische geest hebben. Helaas ligt de nadruk in het onderwijs op ‘economisch nut’ in plaats van op leren kritisch na te denken. Echt leren heeft een vrije kritische geest nodig en als je die hebt doe je niet mee aan ontgroeningsrituelen.’
Daar sluit ik mij bij aan. Elite hoort verantwoordelijkheid te kunnen dragen, dus over menselijkheid en empathie te beschikken en hoort altijd kritisch te zijn tegenover gangbare praktijken. Een echte leider durft zelf na te denken en dat lijk je niet te leren op een studentencorps, maar juist af te leren.
‘Onze cultuur is beter dan andere’, sprak minister Schipper laatst. Ik ben er dikwijls helaas niet trots op.