Sterven voor een C-film
• 17-09-2012
• leestijd 3 minuten
'Innocence of Muslims' stelt ons voor een duivels dilemma: de afweging tussen vrije meningsuiting en verantwoordelijkheid
De vrijheid van meningsuiting is absoluut. Althans dat hoor ik dagelijks van islamcritici die het recht opeisen alles te zeggen, schrijven, tekenen en filmen dat zij willen. Nou ja, niet helemaal absoluut, natuurlijk, het ontkennen van de Holocaust mag niet en misschien moet die haatzaaiende Koran ook maar eens worden verboden. Maar los daarvan is het vrije woord het grootste goed dat wij in onze westerse, beschaafde democratie koesteren.
Laat mij één ding voorop stellen: Ik ben het met dit laatste volledig eens. Censuur of zelfs het minste begrip voor de gewelddadige acties van verdwaasde religieuze fundamentalisten naar aanleiding van Sam Baciles ‘Innocence of Muslims’ wijs ik resoluut van de hand. We moeten oorzaak en aanleiding niet verwarren. Het walgelijk amateuristische en door en door racistische filmpje heeft misschien deze geweldsgolf uitgelokt, maar dan toch vooral omdat bepaalde extreme moslimleiders er een prachtige mogelijkheid in zagen de ongeletterde massa’s voor hun politieke karretje te spannen.
Ja, er is iets goed mis met een geloof dat de hersenen van zijn volgelingen zo aantast dat zij wel de straat op gaan om te demonstreren tegen een belediging van de profeet, maar niet tegen zaken als terrorisme, eerwraak of vrouwenbesnijdenis. Dus de schuld van het geweld ligt duidelijk op de schouders van de religieuze fanaten in de islamitische wereld, daarover kan geen twijfel bestaan.
Maar…
De filmproducent die schuilt achter het pseudoniem “Sam Bacile”, heeft ook het een en ander uit te leggen. Na het bekijken van de 14 minuten durende trailer op Youtube kan ik niet anders concluderen dan dat Innocence of Muslims is gemaakt met juist als oogmerk de chaos en het geweld die erop volgden uit te lokken.
Sam Bacile lijkt een alias te zijn van de in 2010 voor fraude veroordeelde Koptische christen Nakoula Basseley Nakoula, een volgeling van de militante predikant Zakaria Botros Henein, bijgenaamd ‘Islam’s Public Enemy No.1’ Wie hij ook is, voor mij staat buiten kijf dat Bacile doelbewust de levens van Amerikanen in de islamitische wereld in gevaar heeft gebracht.
En daar zit hem het dilemma. Het beschermen van de vrije meningsuiting van kunstenaars, satiristen en cartoonmakers is van levensbelang in een democratie. Maar moet amateuristische rotzooi, gemaakt met het oogmerk te provoceren en gewelddadige reacties uit te lokken, diezelfde bescherming genieten?
Innocence of Muslims is niet een op de islam gerichte variant van Monty Pythons Life of Brian of Martin Scorceses The Last Temptation of Christ. Bacile is geen Salman Rushdie, geen Theo van Gogh, geen Ayaan Hirsi Ali, geen Kurt Westergaard en zelfs geen Gregorius Nekschot of Geert Wilders.
Hij is geen martelaar van het vrije woord, maar een gewetensloze opportunist die laf, anoniem en onder valse voorwendsels een hoop beledigende bagger op het internet heeft gegooid. Was zijn C-filmpje het leven van de bevlogen Amerikaanse ambassadeur in Libië, Chris Stevens, waard? Of de levens van hen die probeerden hem te beschermen? Nee.
Is Bacile schuldig aan de geweldsexplosie die wij nu op tv zien? Juridisch zeker niet. Maar moreel ligt de zaak ingewikkelder. Wie willens en wetens met vuur speelt, draagt misschien wel medeverantwoordelijkheid. Zeker als hij heel goed weet wat er staat te gebeuren of – erger nog – dit zelfs zijn oogmerk is. Wie de rode lap schudt voor de ogen van de vechtstier, kan niet alle verantwoordelijkheid voor de onvermijdelijke aanval afschuiven op het domme beest.
Nogmaals, Bacile is geen moordenaar. Nee, we mogen onze vrijheden niet opofferen aan de geestelijke woestijn waarin de fundamentalistische aanhangers van een vroegmiddeleeuws geloof nog steeds leven. Nee, wij mogen niet censureren, niet eens onszelf. Maar misschien moet niet iedere provocerende hersenscheet van elke obscure aandachttrekker – met of zonder religieuspolitieke agenda – beschouwd worden als de uiting van een van onze belangrijkste vrijheden. Het is een cliché, natuurlijk, maar daarom niet minder waar: Alles mag en kan worden gezegd, maar het moet niet altijd. Waar die grens tussen vrijheid en terughoudendheid precies loopt, is het duivelse dilemma waar weldenkende kunstenaars zich nu voor zien gesteld.
Bart Schut is journalist in Parijs
Opinies over de filmrellen: