Een stemcomputer kan er hoogstens bijgezet worden om snel een
indicatie te krijgen van de uitslag, maar kan nooit leidend zijn
Afgelopen vrijdag zou de commissie “Onderzoek elektronisch stemmen” onder leiding van Van Beek het advies uitbrengen of we nu eindelijk het potlood kunnen vervangen door een stemcomputer. De commissie heeft aangegeven toch meer tijd nodig te hebben. Is het nu echt zo moeilijk?
Toen in 2007 een goede vriend van mij uit de Amsterdamse hackersscene over stemcomputers vertelde en waarom deze een gevaar voor de democratie vormen, was mijn eerste reactie: “dan moeten we ze toch gewoon verbeteren”. Hij vertelde dat dit zonder papier onmogelijk is, iets wat ik als automatiseerder met de nodige scepsis aanhoorde. We leven ten slotte in een wereld waar meer en meer elektronisch afgehandeld wordt. De trend van papier naar elektronisch lijkt een eenrichtingsweg. Je regelt via je computer je financiën, en in toenemende mate zaken met de overheid. De hoeveelheid software waarvan we dagelijks afhankelijk zijn en op vertrouwen groeit gestaag. Software in pacemakers zorgt ervoor dat mensen in leven kunnen blijven die anders overleden waren. Waarom kunnen we iets simpels als het tellen van stemmen niet automatiseren?
Naast dat een computer sneller is, zal deze juist ook fraude voorkomen. Waar aan het einde van een lange dag mensen tijdens het stemmentellen nog weleens bewust of onbewust een foutje maken, zal de computer niet gehinderd door vermoeidheid of politieke voorkeur in slechts enkele seconden de uitkomst van alle stemmen netjes per partij en per persoon gesorteerd hebben. Vrijwilligers in het stembureau kunnen vroeger naar huis en het electoraat heeft voor middernacht de uitslag zodat men gelijk verder kan met de formatie.
Opslaan en tellen Een van de grootste gevaren bij verkiezingen is dat een partij tegen de wil van het volk aan de macht komt of aan de macht blijft. Dit kan door het proces tussen het uitbrengen van de stem en het bekend maken van de uitslag te beïnvloeden. Het is daarom van landsbelang dat de opslag van iedere stem in de stembus tot en met de telling ervan transparant gebeurt en door voldoende mensen gecontroleerd kan worden.
Een kleine rekensom. In 2012 was de kiesdeler 62.829. Om dus voor een partij onrechtmatig meer dan 1 zetel verschil te maken zijn meer dan 62.829 valse stemmen nodig. Met een kleine 10.000 stemlokalen worden er gemiddeld per stemlokaal zo’n 1000 stemmen opgenomen. In elk stemlokaal zijn minimaal 3 mensen aanwezig om te tellen. Dat betekent dat of de honderden tellers moeten samenzweren voor 1 partij of de ruim 60 voorzitters tijdens het opschrijven van de telresultaten.
Daarnaast is de gehele zitting in elk stemlokaal openbaar. Het publiek mag overdag tijdens de opslag van de stembiljetten in de stembus aanwezig zijn, evenals ’s avonds tijdens het tellen van de stemmen uit diezelfde stembus. Doordat het tellen biljet voor biljet, één voor één gebeurt is het voor iedereen te volgen. Natuurlijk worden tijdens het tellen van de stemmen menselijke fouten gemaakt en er kan gesjoemeld worden, maar de kans dat dat op grote schaal gebeurd zonder dat het ook maar één iemand opvalt is vanwege de publieke controle mogelijkheden bijzonder moeilijk te organiseren.
Waar opslaan en tellen met de hand goed openbaar uit te voeren is en voor iedereen die kan zien en kan tellen te controleren is, is opslaan en tellen met een computer of machine per definitie geheim. Althans, zolang er geen mensen zijn die de elektrische signalen in een chip kunnen volgen terwijl deze de stem opslaat en later op de dag de officiële telling uitvoert. Het is alsof je de 10 programmeurs van de stemcomputers alle tellingen in alle stemlokalen achter gesloten deuren uit laat voeren en met alleen de uitslag naar buiten laat komen. De bevolking heeft het maar te geloven. Er zal altijd een zogenaamde paper trail nodig zijn om de uitgebrachte stemmen te kunnen controleren. Dat wil zeggen een papiertje per stem zoals het stembiljet en iets als een stembus in een openbare ruimte. Een stemcomputer kan er dus hoogstens bijgezet worden om snel een indicatie te krijgen van de uitslag, maar kan vanwege de oncontroleerbaarheid nooit leidend zijn.
Als kiezer bepalen we wie er aan de macht komt. De zittende regering dient onze keus te respecteren, ook als dat betekent dat ze plaats moet maken. Diezelfde zittende regering voert echter de verkiezingen uit en bepaalt de uitslag. Het is daarom van vitaal belang dat het grote publiek deze uitslag onafhankelijk kan controleren. Blijkt namelijk dat een regering oneerlijk is, dan zijn verkiezingen ons enige geweldloze instrument om die regering te vervangen.
De moeilijkheid voor Van Beek zit hem dus in het vinden van een procedure die simpel en open genoeg is zodat het grote publiek het nog kan volgen. Papier is zoiets simpels, elektrische chips zijn ontzettend complex en daarom per definitie ongeschikt als hoeksteen voor verkiezingen.