Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen.

Scrabbelen en pim-pam-petten of Luctor et emergo

14-11-2025
leestijd 7 minuten
5313 keer bekeken
ANP-492716506

Door Charles Groenhuijsen en Mark Frequin

Regering en parlement lijken op twee echtelieden die eindeloos kibbelen over hun vakantiebestemming. De stemmen staken over twee mooie reisplannen. De een wil een rondreis in China (twaalf uur vliegen naar het oosten); de ander kiest voor een rondreis aan de westkust van de Verenigde Staten (twaalf uur westwaarts). In het poldermodel kom je dan tot een compromis: je kiest het gemiddelde van de twee uitersten. Inderdaad: ze blijven thuis.

Niet lang daarna herhaalt zich het tafereel rond de bestemming van de wintervakantie. De uitersten: Lapland of Torremolinos. Het compromis is ook nu weer onvermijdelijk: Oost, west, thuis best. En niemand is blij. “Een waterig compromis”, zou Dilan Yesilgöz het noemen en geen echte keuze.

Kan dat anders? Ja hoor, heel simpel: je spreekt af dat afwisselend de een of de ander de doorslaggevende stem heeft over de reisbestemming. Wie weet hoe leuk het is in de voorkeursbestemming van je partner? Dat zou reuze mee kunnen vallen en is al snel spannender dan thuis drie weken scrabbelen en pim-pam-petten.

Toch hanteren we in het Nederlandse poldermodel deze waterige aanpak al sinds mensenheugenis. Politici zijn wantrouwend naar elkaar. Het centrale verwijt van burgers is terecht: geen enkel groot probleem wordt écht aangepakt, laat staan opgelost. Partijen vertellen elkaar wat ze níet willen. Regeerakkoorden zijn boekwerken vol gestold wantrouwen.

De geloofwaardigheid van de politiek is dramatisch gedaald; slechts vier procent van de kiezers heeft er volgens den RTL-peiling vertrouwen in. Dat is rampzalig voor een democratie.

De kiezers willen dat de politiek doorpakt. Ze voelen zich niet serieus genomen. Maar in het huidige stelsel kan dat niet. Nederland wordt niet geregeerd vanuit het nationaal belang maar vanuit benarde partij- en coalitiebelangen, maar regeert met wisselende meerderheden. Dat klinkt voor Binnenhofse regels radicaal, maar is zoals elke dag op talloze plaatsen een Raad van Bestuur opereert of Ondernemingsraad, stichtingsbestuur, kerkeraad, schoolbestuur, vriendengroep, gezin.

We volgen deze werkwijze (het spel lijkt belangrijker dan de knikkers) dus óveral behalve in het landsbestuur. Miljoenen kiezers staan in de kou. Regeringsplannen weerspiegelen de wensen van partijen en níet van wat Nederland nodig heeft. Werken met wisselende meerderheden is democratischer, sneller en brengt oplossingen dichterbij. Dat willen we toch allemaal?

Politici willen dat vooral ándere politici ‘over hun eigen schaduw heen springen’. Verhef het tot Haagse volkssport om het wel te doen. Onderstaand, nog heel globale plan kan een nieuwe regering gebruiken als routekaart.

Jaar 1:

De kabinetsstart: Minimaal twee formateurs maken met de politieke leiders uit de Tweede Kamer een lijstje van tien onderwerpen waarover snel integrale besluitvorming dringend gewenst is zoals klimaat, natuurbeleid (Inclusief stikstof) en landbouwbeleid, bestaanszekerheid, migratie/arbeidsmarkt, wonen, zorg, onderwijs, infrastructuur, veiligheid, en defensie, internationale samenwerking.

De formateurs vragen de politieke leiders namen van deskundigen die bereid zijn als minister per onderwerp drie globale varianten van aanpak op papier te zetten (links, rechts en midden). De nieuwe, breed samengestelde ministersploeg vraagt steeds het vertrouwen van de Tweede Kamer maar is niet gebonden aan partijprogramma’s of coalitie-akkoord.

De ministers en staatssecretarissen gaan dus aan de slag zónder dikke beleidsnota’s maar mét een helder plan van aanpak; inclusief financiële en fiscale gevolgen: ‘Als u oplossing x kiest, betekent dat y voor uw portemonnee en z voor de rijksbegroting’. De beoogde ministers bespreken nog tijdens de formatie met de fractievoorzitters hoe de drie beleidsvarianten er globaal uit kunnen zien. Na een jaar moet er voor minstens twee, liefst drie dossiers zo’n route zijn uitgestippeld

Jaar 2:

Plannen uitwerken en peilen: Met de drie beleidsvarianten gaat de deskundige minister zonder eigen voorkeur op pad: De Tweede Kamer debatteert erover waarbij elk Kamerlid een volgorde van voorkeur aangeeft. Dit is politiek nu nog niet bindend maar richtinggevend. Kamerleden zijn niet aan fractiediscipline gebonden.

De regering organiseert voortvarend een uitgebreide, brede meningspeiling onder de Nederlandse bevolking (met hulp van SCP, CPB, CBS). Zo’n Wat-wil-Nederland-aanpak (breed, genuanceerd en snel) werkt beter dan een officieel referendum (lage opkomst, versimpelde vraagstelling en veel te traag). In de media wordt volop over de plannen gediscussieerd met als politiek lokkertje: een van de varianten wordt straks beleid.

Met inbreng van organisaties en betrokkenen (werkgevers, werknemers, brancheverenigingen, milieuorganisaties) werkt de minister afhankelijk van de uitkomst één of meerdere varianten uit. De bewindspersoon legt het uitgewerkte plan uiteraard voor aan de Raad van State. Het CPB rekent ijverig mee over de financiële en economische gevolgen. De ongekend brede raapleging geeft regering en Kamer het mandaat krachtdadig verder te werken.

Deze opzet vereist uiteraard brede, richtinggevende en goed uitlegbare plannen; na een principekeus volgt wetgevende uitwerking, wat niet altijd binnen vier jaar kan. Neem wonen: het moet gaan over een samenhangende oplossing voor woningzoekenden, grondpolitiek, snellere bouwprocedures, globale verdeling koop/huur, voldoende vaklieden, duurzaamheid, aanpak van netcongestie en verzakkingen et cetera. Bij migratie moet er aandacht zijn voor betere opvang en snellere (strengere?) selectie voor asielzoekers, maar ook voor regels voor arbeidsmigranten, buitenlandse studenten en Europese samenwerking. Bezwaarprocedures moeten drastisch korter. Wie kan daar tegen zijn?

Jaar 3:

De besluitvorming: De minister legt zijn voorstel(len) aan de Tweede Kamer voor. Daarbij is de opgave voor de minister om niet allerlei detail-toezeggingen te doen. Ook de Eerste Kamer behandelt de plannen. Als de uitkomst sterk afwijkt van de eerdere peiling onder de bevolking, kan de Kamer besluiten tot een tweede peiling waarna snel een definitief besluit in de Kamer valt. Het wordt dan beleid waar ook een volgend kabinet aan gebonden is.

Jaar 4:

Uitvoering.

Aan de slag! En liefst eerder dan pas na drie jaar…

Hier is de gewenste aanstelling van een minister van Versimpeling vermeldenswaard. Er is geen Nederlander die niet regelmatig en vaak terecht klaagt over onnodig bureaucratisch gedoe, gekmakende vertraging en niet uit te leggen gedetailleerde regels. De politieke mallemolen van de regelgeving is dolgedraaid.

De minister vraagt burgers, ondernemers en belangengroepen suggesties te doen. De bewindspersoon ziet erop toe dat voor elke nieuwe wet of regel er minstens twee (drie mag ook; graag!) worden geschrapt.

Deze minister waakt ook dat er geen kerstboomwet ontstaat volgehangen met uitzonderingsbepalingen. Het moet uitvoerbaar zijn. Dus deze minister betrekt de uitvoering erbij, met de harde toets of het echt kan. Anders moet de minister van Versimpeling ‘nee’ zeggen.

Deze minister verzamelt ook systematisch voorbeelden over wat wij van diverse buitenlanden (onderwijs, zorg, openbaar vervoer, belastingen) kunnen leren. In vergelijkbare landen is al zo veel vaak met succes geprobeerd: migratieaanpak in Denemarken, onderwijs in Finland, zorgstelsel in Zweden, vermindering van administratieve rompslomp door de Kruispuntbank in België. Wat kunnen en willen we overnemen? Dit alles kan snel en zónder de zoveelste peperdure dienstreis van een praatgraag peloton van ministers, Kamerleden, stakeholders en ambtenaren en – niet vergeten! – zonder het inschakelen van peperdure adviesbureaus.

Is dit alles een gewaagde aanpak? Reken maar.

Is er veel tegenin te brengen? Nou en of.

Maar het huidige, veel te trage stelsel is failliet en heeft veel méér bezwaren. We kúnnen zo niet door. Verdeeldheid verlamt het openbaar bestuur. De urgentie van de problemen dwingt tot ongewone daadkracht. De politiek moet weer het imago van ‘doeners’ krijgen.

Met zo’n zakelijke en transparante aanpak is verdeeldheid niet langer een onneembare horde. We zoeken immers naar oplossingen waar we het in meerderheid over eens zijn (negeer dat maar eens): soms wat naar links, dan weer naar rechts, altijd pragmatisch. Dit is een uitwerking van de denktrant van oud-VVD-politicus Klaas Dijkhoff die met de VON, de Vereniging voor Ons Nederland, pleit voor ‘milde meerderheden’. Dat zijn ‘mensen die geloven in samenwerken, vooruitgang en een sterke democratische rechtsstaat’. Door de brede raadpleging ontstaat een mandaat voor zo’n aanpak.

En het kán want over grote vraagstukken is onder Nederlanders minder verdeeldheid dan je - afgaande op het gekrakeel in media en politiek - zou denken; bijvoorbeeld over stikstof (snel aanpakken), klimaat (we moeten voor onze kinderen en schonere wereld achterlaten), migratie (moet strenger), huisvesting (overheid investeert en neemt regie) en zorg (meer geld, minder privatisering). Laat eindelijk eens leidend zijn waar we het wél globaal over eens zijn. Dit is een beproefd model dat we in onze eigen werkomgeving en privélevens immers al lang en zo succesvol toepassen.

We zijn nu een land van kleine oplossingen voor grote problemen. Maar we zijn óók het land van “met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht”. Die individuele positiviteit – Nederland staat al jaren in de topvijf van ’s werelds gelukkigste landen – kan de basis zijn voor hoopgevende burgerparticipatie. Kiezers willen niet eens per vier jaar maar elke dag serieus genomen worden. De meeste Nederlanders zijn van goede wil. Maak daar gebruik van.

Ook fijn: zo’n resultaatgerichte aanpak is slecht nieuws voor de populistische mopper-coalitie die boze negativiteit exploiteert. Het bijna kinderlijke ritueel van anderen de schuld geven werkt straks niet meer; we zijn dan te druk met uitvoerbaar beleid in plaats van een onwinbare stammenstrijd. Minder lawaai, meer resultaat. Verlammende ideologie maakt plaats voor energieke daadkracht. Iemand tegen? Stop met politieke Rummicub waarbij een probleem niet simpeler maar steeds ingewikkelder wordt.

In 1953 was er na de vernietigende Watersnoodramp binnen drie werken de Deltacommissie en al binnen één jaar (!) ging de eerste spade de grond in van wat de Deltawerken zouden worden.

Daadkracht dus. Als we wíllen, kán het. Toen en nu heus ook. Luctor et emergo.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

Al 100 jaar voor