Rutte zet eerste stappen naar Europese economische regering
• 04-11-2010
• leestijd 3 minuten
Meer dan ooit zullen we in de toekomst bij ingrijpende bezuinigingen,
inperking van sociale verworvenheden, bevriezing van de lonen en
verhoging van de lasten van burgers horen dat 'het moet van Brussel
Premier Rutte is op zijn eerste Europese top akkoord gegaan met een Europees Monetair Fonds. Een ongewenste stap richting een Europese economische regering.
Met brede steun probeerde premier Mark Rutte in Brussel de uitgaven van de EU te beperken. Europa moet ook niet méér uitgeven terwijl wij in eigen land fors moeten bezuinigen in de overheidsuitgaven. Toch komt hij terug met een toename van 2,9 procent van het budget; een groei van ongeveer 7 miljard euro. Omgerekend naar de Nederlandse afdracht aan de EU is dat een verhoging van circa 170 miljoen euro. In het regeerakkoord staat dat de regering zal trachten een extra korting van één miljard op de Nederlandse afdracht te bedingen. Dan is thuiskomen met een verhoging van 170 miljoen echt een valse start.
Een tweede doel van de premier was de instelling van automatische sancties voor eurolanden die niet snel genoeg hun staatsschuld reduceren tot 60 procent van het Bruto Binnenlands Product. Hetzelfde zou moeten gelden voor landen die het financieringstekort niet beneden de 3 procent krijgen.
Anders dan de regering wilde, worden die sancties niet automatisch toegepast maar pas na politieke discussie. Dat is maar goed ook. Er kunnen namelijk goede redenen zijn om tijdelijk een hogere schuld aan te gaan.
De vorige minister van Financiën, Wouter Bos, deed dat om de banken te redden. Het zou toch zot zijn indien die reddingsoperatie met een boete werd bestraft, zeker gezien de verwachting dat die operatie uiteindelijk geld oplevert. Ook een tijdelijk hoger financieringstekort kan aanvaardbaar zijn als zo het economisch herstel wordt aangejaagd door overheidsbesteding. Dergelijk overheidsingrijpen moet dus niet worden ontmoedigd door te dreigen met sancties, zeker geen automatische.
Naast een boete voor een te hoge overheidsschuld of een te hoog financieringstekort is afgesproken dat landen ook worden bestraft indien sprake is van macro-economische onevenwichtigheden. Hiermee komt een groot deel van het nationale economische beleid onder toezicht van de Europese Commissie te staan; niet alleen handels tekorten en effectieve wisselkoersen, maar ook huizenprijzen en de loonontwikkeling vallen namelijk binnen dat bereik.
Economic governance was het doel van EU-president Herman Van Rompuy maar dit lijkt meer op economic government. Ik vat de afspraken in ieder geval op als een belangrijke stap op weg naar zo’n Europese economische regering. De economische crisis wordt door voorstanders van een federaal Europa handig gebruikt om een grote sprong voorwaarts te maken. Tenslotte is er ook afgesproken dat er een permanent financieel vangnet komt voor eurolanden die failliet dreigen te gaan. Dat Europese vangnet gaat geld lenen aan landen in financiële problemen zoals het Internationale Monetaire Fonds (IMF) dat wereldwijd doet.
Er kleven twee bezwaren aan een Europees monetair fonds. Ten eerste is er al het IMF met veel gezag en expertise, ook in schuldsanering. Ten tweede tast een Europees monetair fonds het recht van eurolanden aan om zelf financieel en economisch beleid te voeren. Ook hiervoor geldt dat alleen voorstanders van Europese integratie deze ontwikkeling kunnen toejuichen.
De problemen in de eurozone worden in hoge mate veroorzaakt doordat er een gemeenschappelijke munt is geïntroduceerd zonder dat er sprake was van een politieke unie. Als bij het creëren van de muntunie meteen was verteld dat eurolanden stapsgewijs de bevoegdheid over hun nationale economieën zouden verliezen, zou er beduidend meer discussie zijn geweest over de muntunie. Sterker nog, dan was hij er waarschijnlijk niet eens gekomen. Nu zitten we met die muntunie en nemen de voorstanders van verdergaande Europese harmonisering ook Nederland financieel en economisch in de houdgreep. Meer dan ooit zullen we in de toekomst bij ingrijpende bezuinigingen, inperking van sociale verworvenheden, bevriezing van de lonen en verhoging van de lasten van burgers horen dat ‘het moet van Brussel.’ Strikt genomen is dat dan niet helemaal waar want keuzes als verhoging van de winstbelasting en aftopping van de hypotheekrenteaftrek blijven mogelijk maar daar wordt om electorale redenen niet voor gekozen. Veel erger is dat het onze regering zelf is die instemt met deze belangrijke stap in de Europese politiek en ‘Brussel’ dus eigenlijk niets te verwijten valt. Zo ontstaat de eigenaardige situatie dat het juist de pleitbezorgers van deze Europese Unie zijn die het draagvlak onder burgers voor die EU ernstig ondermijnen.
Dit artikel stond op 3 november 2010 in verschillende regionale kranten