Staatssecretaris Dijksma schaft het rugzakje in het onderwijs af. Reden: van de 2 miljard die we hebben voor begeleiding van kinderen in het reguliere onderwijs blijft teveel in de bureaucratie hangen, het aantal rugzakjes is verdriedubbeld in 5 jaar tijd en tóch (of desondanks) stijgt het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs met 25%.
Een paar maanden geleden was de documentaire ‘Een klasse apart’ te zien. Over de Kingma-school in Amsterdam, een school voor speciaal onderwijs. Je ziet een wereld die veel mensen niet kennen, kinderen met enorme gedrags- en leerproblemen, maar je ziet vooral het oneindige geduld en doorzettingsvermogen van de echte helden van het onderwijs: de docenten en de directeur van een school aan de achterkant van de kenniseconomie.
Het speciaal onderwijs (of varianten daarop): daar gaat het natuurlijk over als je in de krant stukjes over ‘rugzakjes’, ‘netwerken’, zorgplicht, REC’s, indicatiestellingen en wat al niet meer aantreft. Ik heb er als wethouder onderwijs veel mee te maken. Het is een enorm ingewikkelde wereld; veel ouders begrijpen er nauwelijks iets van, maar ook bestuurlijk is het hartstikke ingewikkeld. De verschillen tussen scholen zijn groot: veel reguliere scholen hebben niet de kennis en middelen in huis om zorgleerlingen (al dan niet met een rugzakje) op te vangen. Sommige scholen proberen er het beste van te maken, maar er zijn ook scholen die kinderen te snel doorverwijzen.
Leraren hebben vaak grote moeite met leerlingen met gedragsproblemen, hebben het gevoel dat ze er alleen voor staan in de klas en dat zij geen invloed hebben op wat gebeurt met het geld voor extra begeleiding. Terwijl zij het dagelijks moeten doen! Ouders gaan – terecht – voor hun kind door het vuur, regelen met veel moeite een rugzakje (wat vaak een voorwaarde is om het kind aangenomen te krijgen op een school), en zijn dan vaak toch teleurgesteld in de concrete begeleiding die hun kind dan krijgt.
We hebben het met z’n allen zó ingewikkeld gemaakt, dat er geen goede oplossingen meer lijken te bestaan. En dat de discussies steeds moeizamer verlopen en dat de kinderen buiten beeld raken. Daarom is het goed dat Staatssecretaris Dijksma een knoop heeft doorgehakt en iedereen weet hoe het vanaf nu gaat lopen. Niet omdat het ideaal is, maar omdat we dan verder kunnen. Dat de ouders bang zijn met lege handen te komen staan, begrijp ik heel goed. Ouders moeten ervan op aan kunnen dat hun kind de begeleiding krijgt die nodig is, dat school het geld inzet waar het hoort. Hierover moeten goede afspraken gemaakt worden.
Dat moet goed uitgewerkt worden. Maar waar het wat mij betreft over hóórt te gaan in deze discussie, is waar die Kingma-school uit de documentaire zo in excelleert: hoe moeilijk die kinderen ook zijn, hoe onhandelbaar en hoe langzaam het leren ook gaat, altijd hoge verwachtingen van hun toekomst houden. Tegen de klippen op ervoor zorgen dat ze goed aan het werk komen. Niet thuis op de bank met een Wajong-uitkering en opgeruimd staat netjes. Nee: iedereen kan meedoen.