Rotterdam verklaart de oorlog aan straattaal

De gemeente Rotterdam is een campagne gestart om jongeren duidelijk te maken dat het heel belangrijk is de Nederlandse taal goed te beheersen. Veel jongeren spreken onderling straattaal, waardoor ze in problemen dreigen te komen wanneer ze het ‘gewone’ Nederlands moeten spreken of schrijven. Gemiddeld 12 procent van de Rotterdamse jongeren zou hierdoor de lesstof niet goed begrijpen en moeite hebben met het opstellen een sollicitatiebrief. Een pijnlijke kwestie, maar de aanpak van de gemeente om deze jongeren te bereiken is zo mogelijk nog pijnlijker.

Wethouders Hugo de Jonge (CDA) en Korrie Louwes (D66) hebben een website gelanceerd waarop jongeren een test kunnen doen. Door drie korte zinnen te vertalen van straattaal naar het Nederlands moet dan blijken of je de taal voldoende machtig bent. Zij die niet slagen voor deze ‘ludieke actie’ krijgen een aantal tips om hun kennis te verbeteren.

De campagne is volgens de gemeente bedoeld om jongeren ‘bewuster’ te maken van hun taalachterstand. Een woordvoerder van de gemeente benadrukt het woord ‘bewustwording’ als een heilige mantra meermaals in een gesprek met mij, alsof dat Hét Grote Antwoord op Hét Grote Probleem is. Wel, tjappies , het is een beetje lullig dat na alle analyses en onderzoeken jullie het zo te horen moeten krijgen, maar goed, ik zeg het toch: jongeren weten dondersgoed dat hun Nederlands kaka is. Dat is één van de redenen dat ze straattaal praten. ‘Bewustwording’ creëren is onzin. Onderwijs, dat is het antwoord. Niet vrijblijvend, maar verplicht.

Volgens de woordvoerder blijven de klassen van de extra taallessen op mbo-scholen leeg. ‘Maar als ze zich er bewust van worden dat het belangrijk is voor later, komen ze vanzelf wel,’ is de redenatie. Met een lullige test, waar iedereen sowieso voor faalt, wordt dan een poging gedaan ze naar binnen te halen. Kom op  lieve wethouders, jullie kunnen toch wel iets beters verzinnen om je geld aan uit te geven? Goed taalonderwijs bijvoorbeeld.

Van jongeren in de wijk waarin ik opgroeide kreeg ik vroeger met grote regelmaat te horen dat mijn Nederlands ‘omin lauw’ was. Of ‘tantoe spang’ . Daarnaast kreeg ik vaak de vraag – ook van autochtone Nederlanders die de taal zelf niet altijd geheel machtig waren – hoe het toch kwam dat mijn Nederlands zo correct was. Het antwoord: een zus die Nederlands studeerde en me een draai om de oren gaf wanneer ik iets verkeerd uitsprak of niet wist wat een woord betekende.

De woordvoerder kon mij niet direct vertellen wat deze fattoe heeft gekost, maar gelukkig heeft GroenLinks-gemeenteraadslid Nourdin el Ouali de meest briljante vragen aan het college gesteld. Ik ben benieuwd of de antwoorden in dezelfde stijl gegeven worden. Dat kan Appie Aboutaleb vast wel.

Faka chingboy, Wazzup? Ik hoorde die tori op FunX: Strati takki brengt geen doekoe in het laatje. Onderweg naar wrokko of skoro kan iedereen die plaatjes zien. Is dit niet omin bruja? Wie zegt dat die strati takki die brada’s trobie geeft? Dit is een fatoe mang. No spang ouwe, al mijn peepz spreken gewoon boeng ABN, aight? Die echte trobi is voor die mensen die struggelen met alle taki, en geen wrokko of weinig matties hebben. Dat is pas echt werie, daar wordt je skeer van. Roffa mag die shizzle niet skotten. We maken geen grappen, wij vinden iedereen lauw. Tatta’s, anti’s of mocro’s, wij spreken juist diezelfde slang. Daarom denk ik zo van: 1. Waarom deze tori, welke trobie lossen we op? 2. Hoeveel doekoe kost die fatoe? 3. Waarom niet deze doekoe spenderen aan die kils en chickies die trobie hebben met hun tatta-takki? Peace out,

Dit artikel staat ook op de website van Hasna El Maroudi