Het Rijksmuseum in Amsterdam komt in 2020 met een tentoonstelling over het Nederlands slavernijverleden. Dat heeft museumdirecteur Taco Dibbits tegen de Volkskrant gezegd. Volgens Dibbits moet het museum ook de zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis tonen.
Met die beslissing slaat Dibbits een totaal andere weg in dan zijn voorgangers. Eerdere directeuren van het Rijksmuseum besteedden juist geen of amper aandacht aan de duistere kanten van de Nederlandse geschiedenis. Dibbits’ voorganger Wim Pijbes koos er bij de heropening van het Rijksmuseum in 2013 bewust voor de nadruk te leggen op de historische successen, zoals de Hollandse koopmansgeest, handel en meesterschilders als Rembrandt en Vermeer. Of zoals de Volkskrant het verwoordt:
Pijbes’ motto: het museum is ‘de schatkist van Nederland’, Dibbits gaat nu laten zien hoe de Hollanders aan sommige van die schatten gekomen zijn.
Voor de tentoonstelling hoeft het Rijksmuseum niet veel verder te kijken dan het eigen archief. Het museum beheert al veel kunststukken die de slavernijgeschiedenis bespreken. Zo zijn er diorama’s van slavenplantages, gemaakt door de Surinaams-Nederlandse kunstenaar Gerrit Schouten, maar ook etsen en schilderijen met afbeeldingen van slaven.
De tentoonstelling zal zich overigens niet alleen richten op het Nederlandse slavernijverleden in Suriname en het Caribisch gebied. Ook de donkere kanten van de geschiedenis in voormalig Nederlands-Indië komen aan bod.
Emeritus hoogleraar sociale en culturele antropologie Gloria Wekker reageert positief op de beslissing van Dibbits. Tegenover de krant laat zij weten:
‘Dit is heel goed nieuws. Het is conform een lijn die het Rijksmuseum eerder heeft ingezet, waarbij teksten bij werken die termen bevatten die beledigend zijn, of zo opgevat kunnen worden, worden vermeden. Het Rijksmuseum heeft toen al een interessante wending gemaakt.’
Ook Artikel1-lijsttrekker Sylvana Simons is enthousiast en hoopt dat de tentoonstelling aanzet tot een breder maatschappelijk debat:
‘Ik hoop dat het tot inzicht en bewustwording leidt, dat is denk ik het belangrijkst. De volgende stap is dat het slavernijverleden en het koloniale verleden een prominente plek krijgen in het curriculum van de scholen van onze kinderen.’