Wij verwachten van Balkenende en Cramer dat ze in Kopenhagen het voortouw nemen.
Succes in Kopenhagen vereist wereldwijde afspraken om de klimaatverandering te stoppen. De rampspoed in de vorm van overstromingen, voedselschaarste, klimaatvluchtelingen die onze generatie wordt voorspeld laat maar één mogelijkheid open: inzetten op een ‘no regret’-scenario dat hoe dan ook leidt tot een duurzamer samenleving. Partijpolitiek mag de krachtenbundeling die Kopenhagen vraagt niet in de weg staan. Het is pompen of: na ons de zondvloed. Iedereen die namens Nederland naar Kopenhagen gaat zal daarvan doordrongen moeten zijn.
Er zijn duidelijke parallellen tussen economische crisis en klimaatcrisis. Zoals we verrrast werden door de snelheid waarmee de financiële crisis om zich heen greep, zo concluderen vrijwel alle klimaatwetenschappers dat de opwarming van de aarde sneller verloopt dan verwacht en de biodiversiteit en voedselzekerheid in de waagschaal stelt. De economische recessie en klimaatverandering zijn het gevolg van dezelfde misrekening dat we door kunnen gaan op de ingeslagen weg en dat het allemaal wel goed komt. Sommige klimaatwetenschappers zien een gecontroleerde recessie niet als bedreiging maar als begin van de oplossing, nodig om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Maar dit besef dringt niet door tot de politieke leiders.
De blokkade voor effectief klimaatbeleid ligt niet in fysieke of financiële onmogelijkheden. De technische en beleidsmatige oplossingen voor een schone en duurzame economie zijn voorhanden en worden door een aantal landen in praktijk gebracht en gestimuleerd.
Denemarken is met slimme geboden, prikkels en heffingen, erin geslaagd de uitstoot van broeikasgassen te beperken zonder welvaart in te leveren. Dat land is koploper in windenergie en wil de helft van alle energie opwekken met windmolens. Ook wordt het elektrisch rijden gestimuleerd. Het laat zien dat er veel mogelijk is wanneer de overheid een samenhangende visie heeft en regie voert.
In Nederland wil het nog niet goed lukken. Van sommig beleid wordt zelfs afgevraagd of dat geen dwaalsporen zijn: nieuwe kolencentrales met in de verre toekomst mogelijk CO2-opslag, biobrandstof bijmengen in dieselolie, vuilverbranding als leverancier van ‘groene stroom’.
Wij denken dat het marktmechanisme goed kan worden gebruikt om verduurzaming te organiseren: een reële en eerlijke prijs voor goederen, waarin de maatschappelijke kosten in de eindprijs verrekend zijn zou een enorme bijdrage leveren aan een bewuster leefpatroon. Met gerichte heffingen op fossiele energie en vleesproductie verandert de manier van produceren en consumeren. Het is meer van het een en minder van het ander. Waarom verbieden we gloeilampen, vragen we mensen dichterbij huis op vakantie gaan,maar stimuleren we de consumptie van vlees en zuivel met belastinggeld? Wanneer schadelijke- en positieve effecten van elk product worden meegerekend in de prijs gaat de markt eindelijk z’n werk doen omdat de prijs de werkelijke kosten weerspiegelt. Een lagere BTW voor duurzame diensten of een CO2-heffing, gekoppeld aan de kosten van verbranding van fossiele brandstoffen, sturen het gedrag van de consument in duurzame richting en genereren opbrengsten die geïnvesteerd kunnen worden in duurzame energie. Consumenten kunnen dan keuzes maken die overeenkomen met hun eigen belangen én die van hun kinderen.
Voor de westerse mens voegt ‘economische groei’ al decennia weinig toe aan het aantal “happy life years”. De wet van het afnemend grensnut bepaalt ons bij de meerwaarde van het grenzen stellen aan onze groei. Meer van hetzelfde maakt niet gelukkiger. We lijden én aan overgewicht én aan schuldgevoel omdat ons consumptiepatroon de regeneratiemogelijkheden van de aarde ver overstijgt.
Een duurzame economie is niet alleen goed voor ontwikkelde landen en duurzame ondernemingen, maar vooral ook voor de zich ontwikkelende landen en de veelal arme grondstoffenlanden. Fair trade en duurzaam grondstoffengebruik zijn voor hen onontbeerlijk. Slechts een reëel vooruitzicht van verbetering zal hun bereidheid tot bijdragen aan ‘Kopenhagen’ vergroten. De doelstelling om wereldwijd 20% of meer CO2-uitstoot te reduceren in 2020 is onhaalbaar, als dat geen zichtbare voordelen oplevert.
Wij verwachten van Balkenende en Cramer dat ze in Kopenhagen leiderschap tonen en de verbinding leggen tussen een gezond klimaat en een duurzame economie, die niet de opbrengsten bij de een legt en de kosten bij de ander. Het perspectief van een wereldwijd arrangement, waarbij ontbossing, verlies van biodiversiteit, milieuvervuiling en uitbuiting in samenhang worden aangepakt is de enige manier om andere landen over de streep trekken voor een gezamenlijk, ambitieus klimaat-beleid.
Nederland nam vaker het voortouw: in Amsterdam werden de eerste aandelen verhandeld, hier ontstond de eerste multinational en startte een eerste industriële revolutie in de Zaanstreek. De windmolen, toen aanjager van die revolutie, is nu de basis van een duurzame energievoorziening. In Kopenhagen zullen we opnieuw blijk moeten geven van ons besef van urgentie en de creatieve oplossingen die dat oplevert.
Dit stuk is mede ondertekend door Niels van der Stappen (voorzitter van het CDA-duurzaamheidsberaad), Harmen Bos (secretaris van de PvdA Landelijke Werkgroep voor Milieu & Energie), Gerhard Mulder (lid van het D66 Platform Duurzaamheid), Kees Tadema (deelnemer aan de Permanente Campagne van de ChristenUnie), Niko Koffeman (lid van de eerste kamer voor de Partij voor de Dieren) en Wijnand Duyvendak (lid van het milieunetwerk van GroenLinks). Op 14 november organiseert het duurzaamheidsberaad politieke partijen in de oude Tweede Kamer een debat met maatschappelijke groepen en Tweede Kamerfracties over de inzet van Nederland in Kopenhagen.