Hoewel racisme als verdedigingsmechanisme al lang niet meer nodig is, blijkt de hedendaagse mens niet veel verder gekomen dan een doorgaans zeer eenzijdige kijk op 'de ander'
Hoewel de discussie over Zwarte Piet steeds vroeger in het jaar begint en Amnesty International onlangs bewees dat de Nederlandse politie structureel racistisch is, wast de Nederlandsche goegemeente den blancke handen nog altijd in onschuld over dit pijnlijke onderwerp. Wij zijn immers een tolerant volkje en dit soort typeringen past ons niet. Bovendien – zo schreef Hasna El Maroudi eerder terecht – ‘er zijn ook aardige racisten’. Vriendelijke buurmannen, aardige verenigingsmensen, joviale ooms en gezellige tantes, waarom zouden die racistisch zijn?
Ten eerste zou de vraag gesteld moeten worden wat racisme eigenlijk is, want daarover bestaat nogal wat onduidelijkheid. Is het een strikt technische term? In de Van Dale lezen we bij het woord racisme:
Een theorie die de superioriteit van een bepaald ras verkondigt / discriminatie op grond van iemands ras.”
Tsja. En daarmee moet de kous dan maar af zijn, stelletje zeurpieten. Omdat slavernij is afgeschaft en via wetgeving is geregeld dat dat iedereen gelijk is in dit land kán er officieel niet eens racisme bestaan in Nederland. Artikel 1 in de grondwet bewijst het toch?
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Tot zover de officiële versie. Wat mij opvalt in de discussies rondom racisme – in welke vorm dan ook – is dat door autochtonen (bij gebrek aan een beter woord) regelmatig wordt gewezen op een algemeen gedeelde consensus: Nederland is een tolerant land, dit is zelfs in de wet vastgelegd, dus racistisch kun je hier niet zijn. Juridisch zal dit ongetwijfeld kloppen, maar men vergeet hierbij de belangrijkste graadmeter die voorbij gaat aan alle vastgelegde wetten, voorschriften en opiniestukken als deze en vele anderen: het dierlijk instinct van de mens.
Banaals Zoals in onze dierlijke aard, bedoelt u? Jazeker, die ja. Hoe kan het dat bankiers die al tien miljoen op de bank hebben staan, huizenhoge risico’s nemen om een elfde binnen te kunnen halen? Hoe kan het dat op het oog verstandige mannen als Bill Clinton en Dominique Strauss-Kahn uitglijden over zoiets banaals als een seksuele escapade?
Zou het kunnen dat de software van de jager/verzamelaar die wij ruim twee miljoen jaar lang zijn geweest, nog niet is uitgewist door de relatief korte periode van ‘beschaving’ die over ons is gekomen? De jager verzamelde, net als een bankier, zoveel mogelijk voorraad en wie een mammoet wist te verschalken was een held. Trofeeënjacht is zo oud als de mensheid; om te overleven én voor aanzien binnen de gemeenschap. Een man die buit binnen haalt doet het goed bij de vrouwen, nietwaar?
Vreemdelingen Dierlijk gedrag, dus. Miljoenen jaren lang. Omdat onze verre voorouders zich op kale vlaktes moesten wapenen tegen vreemdelingen in periodes waarin wetteloosheid heerste en het recht van de sterkste daarbij altijd overwon, is het niet vreemd dat mensen voelsprieten ontwikkelden om alert te zijn op vreemdelingen, vanuit een defensieve houding. Ik zou dit geen racisme durven noemen; zonder rechtssysteem ben je immers overgeleverd aan de wolven en tegen wolven mag je alle middelen inzetten om te overleven.
Racisme is sowieso niet iets van de onderliggende partij. Racist ben je vanuit een, al dan niet, vermeende bovenliggende positie. De droef stemmende conclusie is dan ook dat racisme in de hedendaagse vorm dierlijk gedrag is dat we al sinds mensenheugenis in ons lijken te hebben. En hoewel racisme als verdedigingsmechanisme al lang niet meer nodig is, blijkt de hedendaagse mens niet veel verder gekomen dan een doorgaans zeer eenzijdige kijk op ‘de ander’.
Angstreflex We hoeven niet meer te vrezen als een vreemdeling de hoek om komt. We hoeven niet langer bang te zijn huis en haard te verliezen omdat een groep buitenstaanders die van ons af zou kunnen pakken zonder reden. En toch zit die angstreflex er nog altijd in. Onbewust, dat wil ik aannemen, maar het zit er in. Het bewijst dat oerinstincten zich moeilijk laten wegbeschaven. Het laat bovendien zien dat er waarschijnlijk nog twee miljoen jaar nodig zijn om dit hardnekkige fenomeen uit te laten sterven.
Wij zijn nog altijd jager/verzamelaars, gekleed in een dun jasje van beschaving.