De afgelopen dagen hebben we het allemaal weer over onze Venlose vrind.
Volgens een nog niet gepubliceerd rapport waarvan de conclusies allerminst vast staan zou Geert Wilders en zijn PVV het vertrouwen in de staat ondermijnen en extreem-rechts zijn. Ja duh, dacht ik bij mezelf toen ik de eerste berichten las. Zodra Wilders zijn mond opent komt er een motie van wantrouwen in verschillende bewoordingen uit gerold.
En Wilders lijkt de richting op te gaan van andere extreem-rechtse partijen in Europa met zijn steeds radicalere uitspraken. Dus misschien is hij wel extreem-rechts of rechts en extreem, zoals de Volkskrant eufemistisch schreef, te noemen?
Het voornaamste verschil tussen hem en Filip de Winter is toch vooral die coupe soleil. Zijn verweer dat hij niets tegen moslims heeft maar alleen tegen de islam is een oudbakken truc. Als je met voorstellen komt als de kopvoddentax, immigratiestop, verbod op moskee en Koran, heb je niet veel op met moslims als gelijkwaardige medeburgers.
De sleutelvraag is echter wat we ermee opschieten hem dat etiket op te plakken? Ten eerste is er de gebruikelijke reactie per sms of mail, waarbij Wilders nooit eens gewoon een beetje boos is, of het oneens is met zijn kritikasters. Nee, hij is ziedend, woedend want ‘dit is de zoveelste schandelijke en ziekelijke poging van de elite ons te demoniseren en de PVV en al onze kiezers proberen de mond te snoeren.’ Verder gaat hij er niet op in. Logisch, een inhoudelijk antwoord is natuurlijk moeilijk te geven in 140 tekens.
Daarop volgt een verder publiek debat met bizarre kwalificaties voor Van der Laan en Pechtold als politieke handlangers van Mohamed B. Toch niet echt een uitnodiging tot open debat. Als er ergens de mond gesnoerd wordt is het hier wel met dat soort beschuldigingen. En ondertussen hebben we het dagen achtereen over, jawel Wilders. Het zal hem geen windeieren leggen, vermoed ik zo.
Beter is het om hem op zijn verdediging aan te spreken, zoals Femke Halsema voorstelde bij P&W. Hoezo, ‘we zijn democraten in hart en nieren’ als je in je eentje een partij leidt, waar niemand lid van mag worden met een rijtje buitenlandse financiers waar je geen openheid over geeft. Het lijkt wel een salafistische moskee. En wat is er democratisch aan als je op een hit-and-run manier je monologen houdt en dat debat noemt. Als dat democratisch is, ben ik extreem-links.
Oh ja, in 1998 was het Wim Kok die GroenLinks in de verkiezingscampagne brandmerkte als ‘extreem-links’. We gingen van vijf naar elf kamerzetels. Het kan verkeren.