Wat mij betreft heeft Halsema gelijk en is het onterecht haar tot het 'anti-islamkoor' te rekenen
Michael Blok, oud-voorzitter van GroenLinks in Amsterdam-Oost, haalt flink uit naar Femke Halsema. Hij verwijt haar dat ze zich bij haar afscheid uitsprak voor de absolute spreekvrijheid van Geert Wilders en dat ze de rechtszaak tegen Wilders niet steunde. Volgens Blok waren dat verkeerde keuzes omdat Wilders zich zelf niet aan de democratische regels houdt en zijn critici monddood wil maken. Ook zou Halsema zich volgens Blok hebben aangesloten bij het anti-islamkoor met haar kritiek op de islam en op vrouwen die een hoofddoek dragen. ‘Halsema staat in haar hemd’ stelt Blok. Ten onrechte.
Om met islamkritiek van Halsema te beginnen. Op 9 oktober 2010 hield ze op een GroenLinks-congres een toespraak over godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid. Hierbij stelde ze onder andere dat de islam bij Nederland hoort, dat ze de behoefte om te geloven respecteert en wil beschermen en dat ze een hoofddoekjesverbod in publieke functies of een verbod op de Koran onacceptabele vormen van geloofsvernedering vindt.
Tegelijkertijd liet Halsema ook weten dat godsdienst niet vrij is als deze gepaard gaat met intolerantie, met groepsdwang of gewetensdwang en met een groot aantal leefregels en voorschriften die moeten worden nageleefd om respect van geloofsgenoten te kunnen krijgen. Godsdienstvrijheid betekent namelijk niet alleen de vrijheid om te geloven zonder beperkingen van staatswege, maar ook zonder beperkingen vanuit de eigen gemeenschap.
Halsema stelde verder dat progressieve politici te weinig ruimte nemen in het debat over de islam. Je kunt volgens haar prima een voorstander zijn van godsdienstvrijheid en stelling nemen tegen discriminerende taal en maatregelen, maar tegelijkertijd ook pal staan voor andere principes als de gelijkberechtiging van man en vrouw, de vrijheid van expressie of de vrijheid van geloofsafval.
Wat mij betreft heeft Halsema gelijk en is het onterecht haar met dit verhaal tot het ‘anti-islamkoor’ te rekenen. Dat Geert Wilders ongenuanceerd de islam basht, betekent dat niet dat andere politici dan maar hun mond moeten houden. Dan laten ze juist het debat kapen door Wilders. Er moet, voorzover daar behoefte aan bestaat, over iedere opvatting en religie in alle vrijheid een open debat mogelijk zijn. Dat geldt voor het christendom, het hindoeïsme of het boeddhisme en ook voor de islam. En die kritiek mag best pittig zijn.
Het is ook een misvatting om te denken dat moslims daarmee te snel voor het hoofd gestoten worden. Want in weerwil van het heersende beeld kunnen de meeste Nederlandse moslims, ook de streng orthodoxe, over het algemeen heel goed tegen kritiek en gaan ze graag in discussie over hun geloof. Zo was de Nederlandse Moslim Omroep (NMO) destijds de enige publieke omroep die Fitna integraal wilde uitzenden. Het ging uiteindelijk niet door: niet vanwege protesten van boze moslims, maar omdat Wilders weigerde. Ook het NTR programma Halve Maan toont wekelijks hoe volwassen het debat door Nederlandse moslims wordt gevoerd.
Dat debat kan ook worden gevoerd binnen politieke partijen, ook de progressieve partijen waar veel gelovigen, ook moslims, zich thuis voelen.
Je kunt, zoals Halsema in 2009 in De Pers deed, de hoop uitspreken dat moslimvrouwen ooit in vrijheid hun hoofddoek afslingeren, maar tegelijkertijd het recht van een vrouw om vrijwillig een hoofddoek te dragen, vol verve verdedigen.
Je kunt een boerka een asociaal en vrouwonvriendelijk gewaad vinden, maar tegelijkertijd tegen een boerkaverbod zijn. Je kunt de opvattingen van een orthodoxe prediker verwerpelijk vinden, maar tegelijkertijd er ook voor pleiten dat hij zich vrij moet kunnen uiten, zolang hij binnen de wet blijft en niet oproept tot geweld. Hetzelfde geldt voor de ideeën en uitspraken van Wilders: je kunt ze verwerpelijk vinden, maar tegelijkertijd er ook voor pleiten dat hij zich in vrijheid en veiligheid mag uiten, zolang hij binnen de wet blijft en niet oproept tot geweld.
Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst zijn essentiële kenmerken van een volwassen, zelfbewuste democratie. Heb daarom vertrouwen in het debat en vlucht niet in het beperken van afwijkende meningen door verboden of via de rechter. Radicale of abjecte opvattingen, of ze nu van Wilders of van een salafistische prediker komen, kun je volgens mij niet uitbannen door ze te verbieden. Je bestrijdt ze uiteindelijk in het publieke en politieke debat effectiever met argumenten of met humor, maar niet in de rechtszaal.
Dat Wilders zelf geen behoefte heeft aan een democratisch debat en critici monddood probeert te maken, vind ik een armzalige reden Wilders dan maar voor het gerecht te slepen. Daardoor maak je hem bovendien alleen maar een martelaar van het vrije woord. Ten onrechte zoals steeds weer blijkt: Wilders profileert zich vooral met weinig vrijheidslievende maatregelen als een Koranverbod, een moskeeverbod, een hoofddoekverbod, een kopvoddentax en het keer op keer willen beperken van de meningsvrijheid van zijn critici.
Het grote verschil tussen Wilders en Halsema is dat de laatste zich wel inspant voor de vrijheid van andersdenkenden. En wat mij betreft staat daarom niet Halsema in haar hemd, zoals Michael Blok stelt, maar zet Wilders zichzelf in zijn hemd.