Stichting Comité Nederlandse Ereschulden start onderzoek … Rutte weigert excuses tijdens Indië-herdenking … Historicus: Geweld door militairen was structureel
Wat heeft zich exact afgespeeld op het Indonesische eiland Sumatra in januari 1947? Dat gaat de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden onderzoeken. Onder meer het bombardement op Bandar Buat, waarbij veel burgerdoden vielen, wordt onderzocht. Nederlandse jachtvliegtuigen van de luchtmacht zouden de drukbezochte markt hebben bestookt, met de doden als gevolg.
Jeffrey Pondaag, van de stichting Comité Nederlandse Ereschulden, voerde eerder succesvolle rechtszaken voor weduwen en kinderen van geëxecuteerde mannen in Zuid-Sulawesi en het dorp Rawagedeh (Java). Nu is het de beurt aan Sumatra. Het onderzoek richt zich vooral op getuigen en nabestaanden; als zich genoeg nabestaanden melden, wil Pondaag weer een rechtszaak aanspannen tegen de Nederlandse staat.
Eerder bepaalde de rechter al dat Nederland aansprakelijk is voor de schade die nabestaanden hebben geleden door de standrechtelijke executies op Zuid-Sulawesi en Rawagedeh.
Zondag doet ook op andere plekken op Sumatra en Sulawesi onderzoek. De Republiek Indonesië riep 70 jaar geleden, op 17 augustus 1945, de onafhankelijkheid uit, waarna de oorlog met kolonisator Nederland uitbrak. Volgens de Indonesische autoriteiten vielen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tienduizenden doden, velen werden zonder proces standrechtelijk geëxecuteerd door Nederlandse militairen.
Nederland worstelt altijd nog met haar rol in die oorlog. Zo wilde premier Rutte bij de Indië-herdenking bij het Indisch monument in Den Haag geen excuses maken aan mensen uit voormalig Nederland-Indië. De premier wilde alleen aandacht vragen voor de erkenning van het oorlogsleed, en wilde erop wijzen dat het “lang heeft geduurd om met elkaar te erkennen dat wat daar gebeurd is, verschrikkelijk is geweest”.
De Zwitsers-Nederlandse historicus Remy Limbach meent dat het geweld door Nederlandse militairen structureel was, en op grote schaal werd in gezet. NRC schreef daar eerder over :
Ze gingen daarna meestal vrijuit omdat autoriteiten de misstanden systematisch in de doofpot stopten. Dat concludeert de Zwitsers-Nederlandse historicus Remy Limpach na een omvangrijk onderzoek van overheidsarchieven en persoonlijke getuigenissen, zoals dagboeken en soldatenbrieven. Het is voor het eerst dat een historicus het geweld “structureel” noemt.