Nu de partijprogramma’s bekend zijn, evenals het geschatte hoge aantal zwevende kiezers die nog geen definitieve keuze hebben gemaakt, blijkt het moeilijk om al een verwachting uit te spreken welke meerderheidscoalitie theoretisch een grote kans van slagen zal hebben.
De peilingen geven aan dat verwacht mag worden dat de VVD, NSC of GroenLinks-PvdA als de grootste partij uit de stembus zal rollen. Maar tevens geven voornoemde peilingen aan dat een meerderheidscoalitie tussen deze drie grootste partijen zeer moeilijk zal zijn als hun partijprogramma’s naast elkaar worden gelegd.
Coalities over links of rechts zijn getalsmatig wellicht haalbaar met één of twee van de grootste partijen maar ook dan zijn er grote verschillen in partijprogramma’s tussen de deelnemende partijen te overbruggen.
Pieter Omtzigt heeft al vaker gehint op de mogelijkheid van een minderheidskabinet. Vermoedelijk vanuit zijn eigen visie als toekomstig onderhandelaar in het formatieproces. Denkend aan de programma’s van de andere politieke partijen die op belangrijke onderdelen en onderwerpen het beste aansluiten bij zijn gedachtegoed.
Om de vele crisissen goed te lijf te kunnen gaan is een breed draagvlak voor gekozen oplossingen in de Tweede Kamer belangrijk. Naast tijd die gemoeid zal zijn om goede duurzame en werkbare oplossingen te kunnen bereiken. Over dat laatste is NSC heel duidelijk geweest. Veranderingen kosten tijd. Dat kan niet genoeg benadrukt worden.
De nadelen van een meerderheidskabinet in een dichtgetimmerd coalitieakkoord heeft Nederland onder de Rutte kabinetten al goed kunnen merken. De oppositie bestond feitelijk niet, met soms bizarre taferelen tot gevolg. Zoals het bewust als coalitiegenoten op afroep de Tweede Kamer gezamenlijk verlaten, om te bewerkstelligen dat daarmede het vereiste minimum van aanwezige parlementariërs niet kan worden bereikt om rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen.
De Tweede Kamer moet als controlerend orgaan meer macht krijgen. Dat heeft Omtzigt nooit onder stoelen of banken gestoken. Met een minderheidskabinet heeft de Tweede Kamer altijd doorslaggevende invloed op de besluitvorming. Wisselende meerderheden kunnen door een minderheidskabinet gezocht worden voor alle belangrijke controversiële vraagstukken. Zonder zich vooraf in een gesloten meerderheidscoalitieakkoord op alle onderwerpen al te hebben vastgelegd.
Tot nu toe doet Omtzigt geheimzinnig over de vraag wie bij NSC de kandidaat is voor het premierschap. Over de theoretische optie van een minderheidskabinet is hij eveneens vaag tot nu toe. Als politicus is hij echter te ervaren om bewust deze optie in een tot op het bot verdeelde Nederlandse samenleving zo af en toe niet te noemen.
Het zou voor de kiezers goed zijn als Omtzigt in de komende verkiezingsdebatten de vraag voorgelegd krijgt hoe hij als NSC denkt over de mogelijkheid van een minderheidskabinet. Dan komt voor de verkiezingsdatum daarover hopelijk ook duidelijkheid.