Als straks de nood aan de man komt, in welk hospitaal moet ik dan onder het mes gaan?
Volgens de verzekeraar CZ bestaan er althans op het gebied van borstoperaties grote verschillen. Het bedrijf kent zelfs zes ziekenhuizen die onder de maat zijn. Criterium: het aantal borstoperaties dat er wordt uitgevoerd. Hoe vaker dat gebeurt, hoe hoger de kwaliteit.
Naar analogie daarvan zou ik dan aan alle – zes – ziekenhuizen in mijn omgeving moeten vragen hoeveel malen per jaar ze de operatie doen die ik nodig heb. En dan ga ik naar de tent met de meeste routine, waar ze bljkbaar spelenderwijs, fluitend en met radio 538 schallend in de operatiekamer het inwendige verbouwen.
Dinsdagavond wond Aysel Erbudak, directrice van het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis zich over zo’n benadering krachtig op. Borstoperaties komen daar niet zoveel voor, maar ze worden wel gedaan door een chirurge van het in kanker gespecialiseerde Antonie van Leeuwenhoeck. Daar ga je met je criterium.
Voorlopig heeft CZ alleen maar verwarring en onzekerheid gezaaid. En is het wel waar dat routine altijd tot betere kwaliteit leidt? Het kan ook slordigheid in de hand werken en gemakzucht zoals wij allen weten als we niet meer naar een winkel gaan waar ze al te zeer aan een grote klandizie gewend zijn geraakt.
Op woensdagochtend deed Wakker Nederland TV er nog een schepje bovenop. Op het scherm verscheen een deskundige die uitlegde hoe goed het was dat verzekeringsmaatschappijen op deze manier te werk gingen. Er zouden zelfs veel meer instanties moeten zijn die kwaliteitslijstjes opstelden: onafhankelijke patiëntenverenigingen, bijvoorbeeld, en je zou kunnen denken aan een soort KEMA-keur. In de inspectie voor de volksgezondheid zag de expert weinig. Die was er alleen voor de extreme gevallen.
Fijn is dat. Wie wat mankeert en op grond daarvan een medische behandeling nodig heeft, moet blijkbaar eerst aan vergelijkend warenonderzoek doen. Ga je naar het ziekenhuis met de slechte dokter, eigen schuld, dikke bult. Zoals de bekende regel uit het Romeinse recht luidt: caveat emptor, laat de koper op zijn hoede zijn.
Gezondheid is zo ongeveer het belangrijkste onderdeel van een mensenleven, maar de meesten onder ons hebben geen medicijnen gestudeerd. Het is dus heel moeilijk om de criteria te wegen die laten we zeggen zo’n patiëntenvereniging gebruikt, om ziekenhuizen op kwaliteit te controleren,. En of zo’n club wel echt onafhankelijk is.
Ook kan een mens zich afvragen of een ziektekostenverzekering werkelijk op zoek is naar de beste zorg tegen de laagste prijs of dat kostenefficiëntie voorop staat waarbij je vooral kijkt naar de statistieken rond de massa van je verzekerden en niet naar de patiënten afzonderlijk. Je kunt daar als leek met een akelig pijntje geen peil op trekken. Je kop staat er ook niet naar als je net gehoord hebt dat je kanker hebt, suikerziekte of een haperend hart.
Marktwerking is een goede zaak als er een zekere mate van gelijkwaardigheid is tussen de verkoper en de koper, die volgens de oude Romeinen al op zijn hoede moest zijn. Dit is in de gezondheidszorg niet het geval. Je moet als patiënt – en als cliënt – afgaan op de kwaliteitscontrole door anderen, tenzij je zelf een medische achtergrond hebt. En die kwaliteitscontrole moet je dan kunnen vertrouwen.
Het gaat dan ook niet aan om dat allemaal aan de markt over te laten. Dan wordt bij de ondeskundige patiënt alleen maar verwarring gewekt. Er is maar één instantie die voor een deskundige, strenge en doorzichtige kwaliteitscontrole kan zorgen en dat is de overheid. Het ligt voor de hand de Inspectie voor de gezondheidszorg zo uit te breiden en op te tuigen dat die meer kan bieden dan het tegengaan van misstanden, maar je kunt het ook anders oplossen.
Hogescholen en universiteiten staan onder de strenge controle van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), die volstrekt onafhankelijk optreedt, maar gefinancierd wordt door Nederland en Vlaanderen samen. Men zou ook zo’n instantie voor de gezondheidszorg in het leven kunnen roepen, al dan niet in samenwerking met buurlanden. Als die maar met heldere en betrouwbare informatie komt. Alleen zo kunnen patiënten weten waar ze aan toe zijn. Nu wordt het publiek alleen maar bang gemaakt en op het verkeerde been gezet. Daardoor maken patiënten eerder een verkeerde keuze dan een juiste.