Willen we voorkomen dat zorgleerlingen vroegtijdig uitvallen of op het
laagste niveau blijven hangen dan moeten we niet bezuinigen maar
investeren in het speciaal onderwijs
10.000 leraren, ouders en begeleiders kwamen demonstreerden vorige week tegen de bezuinigingen op het speciaal onderwijs en voor goed onderwijs voor ieder kind. 130000 mensen hebben inmiddels de petitie ‘passend onderwijs past niet’ getekend. Iedereen die werkt met kwetsbare kinderen weet: deze bezuinigingen op zorgleerlingen zijn funest voor juist die kinderen die afhankelijk zijn van juist die extra zorg en aandacht.
Het is nog maar drie jaar geleden Commissie Dijsselbloem, na grondig onderzoek, vaststelde dat het onderwijs de laatste decennia is verwaarloosd. Volgens Dijsselbloem zijn jarenlang onderwijshervormingen over de scholen uitgestort, zonder dat er werd geluisterd naar de mensen die verstand hebben van onderwijs, namelijk de leraren. Het geld en de wens tot bezuinigen waren bij alle hervormingen leidend. Met name de zwakte kinderen in het onderwijs werden hiervan de dupe.Terecht stelde de Tweede Kamer bij de bespreking van het rapport van Dijsselbloem: ‘Dit nooit meer!’
Het ‘passend onderwijs’ is één van de nieuwste grote onderwijshervormingen waaraan het kabinet werkt. Kern van die hervorming is dat meer kinderen die nu naar speciale scholen gaan, naar gewone scholen moeten. Op die speciale scholen zitten de kinderen omdat ze een handicap hebben, gedragsproblemen, of niet kunnen functioneren in gewone scholen.
Passend onderwijs klinkt sympathieker dan het in de praktijk uitpakt. Het verplaatsen van het kind, lost zijn of haar achterstand namelijk niet op. Zorgleerlingen hebben extra aandacht nodig en juist daarop wordt binnen het passend onderwijs snoeihard bezuinigd. . Het kabinet heeft besloten om 300 miljoen te bezuinigen op de speciale scholen en de speciale leerlingen in de gewone scholen. Dat betekent: meer kinderen uit de speciale scholen naar de gewone scholen voor veel minder geld.
Iedereen snapt dat dit leidt tot nog grotere klassen, nog minder begeleiding per kind, en een nog grote druk op de leerkracht op de aandacht te verdelen over álle kinderen. Het aantal zorgleerlingen per klas groeit al jaren terwijl de middelen om deze kinderen te begeleiden in hetzelfde tempo afnemen Iedereen die voor de klas staat, wil dat het goed gaat met zijn leerlingen. Docenten werken zich daarom een slag in de rondte om alle kinderen elke dag weer op te vangen, tot rust te manen, aan het werk te zetten. Om kinderen te motiveren en te inspireren, om ze letterlijk bij de les te houden. Dat doen alle leerkrachten, op gewone scholen en op speciale scholen.
Het is schokkend om te zien hoe ministers van CDA-huize keer op keer bezuinigingen op het onderwijs uitstorten zonder te overleggen met ouders en leraren. Minister Van Bijsterveldt hecht meer aan de ervaringen van onderwijsbestuurders dan aan de ervaringen van leraren op school.
Zou Van Bijsterveldt wel luisteren naar de leraren dan zou ze werk maken van kleinere klassen en kleineren scholen. Dan zou de menselijke maat en het kind centraal staan, in plaats van de eufemistische droom van ‘passend onderwijs’ in klassen waarin iedere leraar zit dat het juist niet past.
Alle mooie woorden van de regering over beter onderwijs ten spijt, het onderwijs ziet deze plannen met deze bezuinigingen niet zitten. Daarom waren er vorige week 10000 mensen op de been in Nieuwegein. Daarom hebben meer dan 130000 mensen een petitie tegen de plannen getekend. En daarom zouden deze plannen, naar de adviezen van de commissie Dijsselbloem, niet mogen worden doorgedrukt.
Willen we voorkomen dat zorgleerlingen vroegtijdig uitvallen of op het laagste niveau blijven hangen dan moeten we niet bezuinigen maar investeren in het speciaal onderwijs. Iedere euro die besteedt wordt aan het vooruithelpen van deze kinderen wordt in de rest van hun werkzame leven dubbel en dwars terugverdient. Een dergelijke visie vraagt echter wel van het kabinet dat zij afstappen van hun korte termijn visie op het onderwijs, waarbinnen het bij elkaar harken van geld belangrijker wordt geacht dan het investeren in de toekomst van onze jeugd.