Misschien ligt wat waar is wel in het midden van wat de seculiere mens en de oude gelovige mens gelooft, namelijk dat de verlossing buiten zichzelf te vinden is
Veel mensen zullen het huidige ontwikkelingsstadium van de mens anno 2018 beschouwen als een eindstadium. Voor de seculiere, wereldlijke, moderne mens, die zich heeft verlost van het oude, in zijn ogen achterlijke geloof, ligt de toekomst in het verder ontwikkelen van computers en robots, die de eigen gebreken en onvolmaaktheid kan oplossen. Hierbij ziet deze mens niet de eigen blinde vlek, namelijk dat ze in de wetenschap en technologie in feite een nieuw geloof heeft ontwikkeld, waarbij de redding buiten zichzelf wordt gezocht. Net als het oude geloof, waar ze zo’n afkeer van heeft.
De Verlichting van de 18e eeuw ziet deze mens als het ontwaken van het denken, wat voor zijn geloof dezelfde betekenis heeft als de geboorte van Jezus voor de gelovige. De Oerknal is voor de seculiere mens het nieuwe scheppingsverhaal. En Darwin, dat is de opperpriester van de wetenschap, die met zijn evolutietheorie nieuwe zin en betekenis geeft aan ons leven op aarde. In die zin is er eigenlijk niet zoveel veranderd. De moderne mens die zijn verlossing zoekt in de wetenschap, met de wetenschappers als priesters waar zij heilig in geloven tegenover de oude gelovige, die zijn verlossing zoekt in het geloof buiten zichzelf.
Misschien ligt wat waar is wel in het midden van wat de seculiere mens en de oude gelovige mens gelooft, namelijk dat de verlossing buiten zichzelf te vinden is. En misschien is wat waar is wel een schat die verborgen is in het Pasen dat we dit lange weekend vieren. Ieder tegenwoordig op zijn of haar eigen manier. Paaseieren zoeken, het bezoeken van familie, van tuincentra, naar de kerk gaan en het kijken naar het Passieverhaal op televisie, waar maar liefst 3 miljoen mensen op afstemden. Gisteren kon ik in mezelf ervaren dat Pasen niet iets is buiten mezelf, maar dat dit een gebeurtenis is die zich in mij afspeelt. Als onderdeel van mijn mens zijn. Als onderdeel van mijn evolutie als mens zelfs. Het is geen uiterlijke waarheid die je met harde feiten kunt bewijzen, maar een innerlijke waarheid, die je kunt ervaren.
Pasen is voor mij de mogelijkheid die in ieder mens aanwezig is om van een rups een vlinder te worden. Als een zaadje dat deze lente ontkiemt en boven de grond komt. Het punt is echter wel dat deze rups daarvoor moet sterven, anders kan het geen vlinder worden. Precies zoals Jezus sterft en weer opstaat uit de dood. De rupsmens en de vlindermens zitten beiden in mij, in ieder van ons. De rupsmens is de onbewuste, eendimensionale mens, die gelooft in het heil buiten zichzelf. Of deze nu van de wetenschap komt of van het oude geloof. Het is de materiële mens, die leeft aan de buitenkant. De mens die zich aanpast aan wat anderen van hem verwachten, ouders, leraren op school, de baas op het werk. Maar die ook boos is en de schuld van zijn lijden buiten zichzelf legt. Hij is slachtoffer en aanklager tegelijkertijd. Hij houdt een beeld op, een image dat boven alles overeind moet blijven. Hij leeft het leven van anderen, niet van zichzelf. Zijn liefde is voorwaardelijk, een berekening, een lijstje. Oog om oog, tand om tand. Hij is gericht op de groep, op het collectief, maar is vanbinnen eenzaam. Maar kan dat niet voelen. Hij doet er alles aan om niet te voelen. Zijn minderwaardigheid blijft verborgen achter zijn masker, zijn harnas.
Toch ligt in deze rupsmens de vlinder verborgen en kan het zo maar zijn dat hij hierin ergens in zijn leven wordt geraakt en daardoor herinnert wie hij werkelijk is. Als de rupsmens 10 procent is van ons mens-zijn, is de vlinder de volle 100 procent. De vlindermens heeft op een kwetsbaar moment contact ervaren met wie hij in wezen is en kan worden. Hij volgt de potentie, de droom die hij nu al is. Deze droom ligt dichtbij en niet ver weg, zoals bij de rupsmens, die droomt van verre landen, mooi weer, een lui leventje, veel geld, alles kunnen kopen. Een droom buiten hem zelf. Een illusionair beeld van geluk, dat niets te maken heeft met waar ieder mens op zijn eigen manier gelukkig van wordt. Voor de vlinder mens ligt dit geluk, deze droom heel dichtbij, is eenvoudig, vervullend. Hij leeft vanuit zijn of haar verlangen, waar hij blij van wordt, stap voor stap. Zoals de vlinder zich langzaam uit de rups ontvouwt. Hij is individu, maar niet als de rupsmens afgescheiden, maar van binnenuit gevuld en verbonden met andere individuen en ervaart de werkelijkheid om hem heen als een eenheid. Hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn leven en legt niet de schuld buiten zichzelf of neemt geen schuld meer op zich die van anderen is. Hij of zij is vrij, verlost. Van binnenuit, door de onvoorwaardelijke liefde van binnenuit.
Het is voor ons hoofd niet te begrijpen dat er in de werkelijkheid zoals we die met onze zintuigen waarnemen een andere werkelijkheid verborgen zit. Precies zoals Maria Magdalena en zijn leerlingen in eerste instantie niet konden geloven dat het graf leeg was en hij aan hen verscheen. Het is voor mij wezenlijk om te zien dat Pasen niet over iets gaat los van mij, een oud verhaal dat is geweest of misschien wel helemaal niet. Pasen gaat juist over mij en de potentie en mogelijkheid die in mij als mens verborgen zit.