Overmoed
• 08-10-2014
• leestijd 2 minuten
We denken allemaal dat ons bovengemiddeld vaak iets goeds zal overkomen en bovengemiddeld weinig iets slechts
Ik ben verdrietig. Een collega-senator is dood. Een goede vriendin lijkt haar gevecht tegen kanker te verliezen. Een gewaardeerd partijlid is overleden. Een student van mijn vriend heeft zelfmoord gepleegd.
Maar maak je om mij geen zorgen. Mijzelf overkomt zoiets niet. Tenminste, dat denk ik. Want ik heb last van onrealistisch optimisme. Nou ja, last, het maakt mijn leven juist wat aangenamer om er zo in te staan. Stel je voor dat ik de hele tijd loop te somberen omdat ook ik een keer doodga.
Mijn studenten hebben er ook ‘last’ van. Zij zijn gevraagd hoe groot zij de kans achten dat gebeurtenissen hen zullen overkomen in vergelijking tot medestudenten. De vragenlijst bevat 42 evenementen onderverdeeld in positieve en negatieve gebeurtenissen. En, jawel, ze denken allemaal dat hen bovengemiddeld vaak iets goeds zal overkomen en bovengemiddeld weinig iets slechts.
Daarbij komt overmoed vaker voor onder mijn mannelijke studenten dan onder vrouwelijke. Dat patroon is niet afwijkend. Zo ondernemen mannelijke beurshandelaren als gevolg van overmoed meer transacties dan vrouwelijke, waardoor zij minder goede resultaten behalen.
Zo dachten overmoedige huiseigenaren dat de waarde van hun onroerend goed zou blijven stijgen. Zo onderschatten overmoedige bankiers de risico’s die ze aangingen. Zo meenden overmoedige kredietbeoordelaars dat de bomen tot in de hemel zouden groeien. En zo ontstond een crisis waarvan de pijnlijke naweeën ons nog steeds raken.
Ik ben ouder en zou wijzer moeten zijn, maar mijn studenten valt weinig te verwijten. Om met de Amerikaanse schrijver en humorist Mark Twain te spreken: “There is no sadder sight than a young pessimist.” Deze column
verscheen ook op VoxwebEsther-Mirjam schreef onder meer: Fit, verbeter de conditie van uw organisatie