Als de Nederlandse staat zich uit ABN Amro en ING terugtrekt, worden deze banken eenvoudige prooien voor het buitenland
Sinds het najaar van 2008 is de Nederlandse belastingbetaler mede-eigenaar geworden van een groot deel van de Nederlandse financiële sector. De Nederlandse delen van ABN Amro en Fortis werden genationaliseerd. ING, Aegon en SNS kregen van de overheid een kapitaalinjectie.
Voor ING was dit niet genoeg. In januari 2009 werd de portefeuille van slechte, Amerikaanse hypotheekleningen voor 80 procent overgenomen door de overheid. Hiermee voorkwam de staat dat ons financiële stelsel in elkaar stortte. Een deel van die steun voor ING, Aegon en SNS is inmiddels met winst terugbetaald. In ABN Amro en Fortis zijn daarentegen nog miljarden extra gepompt. Het totale bedrag dat in ABN Amro en Fortis is gestoken, loopt op tot zo’n 30 miljard euro. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat dit bedrag weer wordt terugverdiend bij verkoop van het gefuseerde ABN en Fortis.
Is verkoop het enige denkbare doel? Naar de maatstaven van hoe de wereld er in 2007 uitzag misschien wel. Het bankwezen werd toen gedomineerd door grote Angelsaksische banken, die waren gericht op het maximeren van aandeelhouderswaarde. De bemoeienis van de staat was minimaal. Met uitzondering van China waren de meeste grote banken volledig privaat. Nederlandse banken probeerden ‘erbij te horen’. Fortis, ING, Aegon en ABN Amro kopieerden het Angelsaksische model. Uiteindelijk leidde dit tot de financiële crisis en tot het gedwongen ingrijpen van de overheid.
Nu is het 2011. De wereld is veranderd. Banken uit de opkomende landen zullen het bankwezen domineren. In China zijn dat staatsbanken, maar ook in andere opkomende economieën is de rol van de staat groot. Daarbij komt dat overheden in de landen om ons heen belangen hebben genomen in de financiële sector. De Royal Bank of Scotland (RBS) is voor ruim 80 procent een Brits staatsbedrijf. Ook in Lloyds bank heeft de Britse staat een belang van zo’n 40 procent. BNP Paribas is sterk verweven met de Franse overheid. De Belgische en Luxemburgse overheid zijn voor 11 procent aandeelhouders van de bank.
In 2007 hadden banken als ING en ABN Amro de pretentie om tot de grootste banken van de wereld te behoren. In 2011 is van ABN Amro door de opsplitsing nog slechts het Nederlandse deel over. ING zal onder druk van de Europese Commissie zijn omvang halveren, door zich op te splitsen in een bank en verzekeraar.
Het Nederlandse bankwezen is anno 2011 fors gekrompen en vormt nog meer ‘De Prooi’ dan in 2007. Als de Nederlandse overheid zich in 2015 volledig heeft teruggetrokken uit de banken, zijn ze hapklare brokken voor een buitenlandse overname. Dat geldt vooral voor ABN en ING. Moeten we dat voorkomen?
Voordat we daarover nadenken, eerst het volgende: is het wel interessant om een grote financiële sector te hebben? Laten we wel wezen, een grote financiële sector is in de crisis een grote last gebleken. Landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en IJsland zijn hard getroffen. Desondanks vervullen banken een nuttige functie: het recyclen van ons spaargeld tot risicodragende kredieten voor onze bedrijven, om te kunnen groeien. Ook al zal de financiële sector in de toekomst kleiner zijn, hij zal aan veel mensen werk blijven bieden.
Een grote bank dicht bij huis heeft ook voordelen. Als Nederlandse bedrijven in problemen komen, is het belangrijk dat je je bankier kent. Als je dan met Parijs of Peking moet bellen, wordt dat veel moeilijker. Dat komt doordat een Nederlandse bank zijn Nederlandse klanten nu eenmaal beter kent en daardoor eerder risicovolle kredieten durft te verstrekken. Het komt ook doordat banken, meer dan in 2007, nationaler zijn geworden en minder snel grote risicovolle kredieten zullen verstrekken in het buitenland.
Nederland moet niet naïef zijn. In de financiële wereld van 2011 spelen staten een veel prominentere rol dan in 2007. Als Nederland zich uit de financiële sector terugtrekt, zijn ABN en ING hapklare brokken voor buitenlandse overnames. De Nederlandse financiële sector wordt dan een filiaal van buitenlandse banken. Daarom pleiten wij voor een soort financiële industriepolitiek met een blijvende participatie in grote Nederlandse financiële instellingen. Dit pleidooi is niet ingegeven door liefde voor bankiers. Banken zijn gewoon te belangrijk om aan de markt over te laten.
Ewout Irrgang schreef dit artikel samen met fractievoorzitter Emile Roemer. Het stuk verscheen zaterdag 22 januari 2011 in het NRC Handelsblad.