
Onder Moorman krijgt links weer een hart.
Nederland is niet ineens rechts geworden. Maar het gesprek wél. Wie het heeft over ongelijkheid, zorg of klimaat, wordt weggezet als wereldvreemd of “deugmens”. De VVD en PVV hebben de toon gezet. Ze bepalen waarover we praten en hoe we erover praten. Waar solidariteit ooit iets moois was, is het nu bijna een scheldwoord. En de media? Die lopen er keurig achteraan. We praten niet meer over rechtvaardigheid, maar over angst, identiteit en wie “echt Nederlander” is. Alsof dat bepaalt of je een dak boven je hoofd hebt of niet.
De tijd zat tegen
Toen Frans Timmermans het leiderschap van GroenLinks–PvdA op zich nam, dacht ik: eindelijk weer iemand met een groot verhaal. Een man die politiek zag als beschaving, niet als marketing.
Zijn toon was moreel, zijn verhaal oprecht, maar Nederland wilde geen idealen horen, alleen zekerheden. Timmermans bleef fatsoenlijk, en precies dat werd zijn zwakte. In een tijd van cynisme is fatsoen verdacht geworden. Rechts wist hem te framen als “de Brusselse betweter”. Een staatsman in een tijd van wantrouwen.
Hoezo praten over coalities?
Nu hoor ik alweer links en rechts, dat we moeten gaan regeren. Er wordt gepraat over coalities. Soms hoor ik ook, dan maar toch met de VVD. Maar dat hebben we al eens geprobeerd. Het eindigde in de grootste afstraffing uit de geschiedenis van de PvdA. Niet omdat ze slecht regeerden, maar omdat ze zichzelf verloren. Wie met rechts regeert, mag hooguit de randjes verzachten. En krijgt daarna de schuld van het geheel. Dus nee. Niet nog eens.
Er is moed nodig om “nee” te zeggen tegen macht. Maar soms is dat de enige manier om geloofwaardig te blijven. Oppositie is geen strafbank. Het is de plek waar je de ziel van je partij terugvindt. Waar je weer kunt zeggen wat je meent, zonder dat er meteen een Excel-bestand bij moet. We hebben geen bestuurstaal meer nodig, maar mensentaal. Niet nóg een rapport over draagvlak, maar een partij die zegt: dit is oneerlijk, en we pikken het niet meer.
En daar komt Marjolein Moorman
Waar Timmermans Europa meebracht, brengt zij de basisschool. Ze praat niet over “structurele ongelijkheid”, maar over kinderen die zonder ontbijt naar school gaan. Over leraren die opbranden. Over gezinnen die alles goed doen, maar toch niet rondkomen.
Ze is geen theoreticus, ze is een doener met gevoel. En precies dat heeft links nu nodig.
Met Moorman als fractievoorzitter kan GroenLinks–PvdA weer een volkspartij worden. Eén die spreekt over huur, zorg, onderwijs en hoop. Niet over procedure, maar over mensen. Onder haar kan oppositie iets nieuws betekenen: niet alleen “tegen”, maar voor. Voor fatsoen, voor kansen, voor iedereen die zich in dit land klein voelt gemaakt.
Laat rechts maar regeren. Laat ze maar uitleggen waarom ongelijkheid “realistisch” zou zijn. Links kan in de oppositie de taal van solidariteit terugveroveren, de menselijke toon, de zachte kracht. We hebben geen nieuwe coalitie nodig. We hebben een nieuw verhaal nodig. Een verhaal dat zegt: we willen geen macht om macht, we willen rechtvaardigheid, warmte en fatsoen.
Met Moorman kan dat weer. Ze is niet van de heilige verontwaardiging, maar van de praktische compassie. En dat is precies wat Nederland nu nodig heeft: geen technocraten, geen zenders van meningen, maar mensen die durven te luisteren.
Oppositie is niet opgeven. Het is opnieuw beginnen. Met Moorman aan het roer krijgt links weer een hart. En dat is belangrijker dan welk ministerie dan ook.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.