
Politiek Nederland is ziek. De koorts heet cynisme, de pijn heet onverschilligheid, en het hart van onze samenleving klopt steeds zwakker van empathie. Wat ooit onbeschaafd werd gevonden, is nu doodnormaal geworden. Politici lachen om uitspraken die mensen vernederen. Tijdens het EenVandaag-debat zei Geert Wilders: “Als we ontwikkelingshulp naar Afrika stoppen, dan hebben ze iets meer honger in Afrika.” En hij lachte erbij. Niemand reageerde. Geen collega die hem corrigeerde.
Toen vroeg ik mezelf af: is dit het burgerschap waar onze politici voor staan? Is goed burgerschap het criminaliseren, demoniseren en ontmenselijken van anderen?
Het lijkt alsof politici collectief hun geweten hebben uitgeschakeld. Waar Wilders ooit de toon zette met zijn fixatie op moslims en migranten, hebben andere partijen zijn stijl overgenomen. Wat vroeger verontwaardiging opriep, levert nu applaus op. In een volle zaal in Ahoy — met studenten van allerlei achtergronden, Nederlandse paspoorten, migratieachtergrond, met of zonder geloof — kregen jonge mensen te horen dat zíj het probleem zijn. Dat zij hier niet thuishoren.
Dat moment liet zien wat de politiek al jaren mist: menselijkheid. Leiderschap is verworden tot marketing, moraal tot verkiezingsstrategie. Politici richten zich niet op waarden of visie, maar op het winnen van applaus en stemmen — met alle gevolgen van dien voor de samenleving.
Wie naar Den Haag kijkt, ziet volksvertegenwoordigers die elkaar voortdurend beledigen. Ze nemen elkaar de maat, maar zelf kennen ze geen grenzen. Ze spreken over normen en waarden, terwijl hun gedrag het tegendeel laat zien. En wie zegt: “waar maak je je druk om?” verraadt precies wat er misgaat — het zijn altijd de mensen die zelf niet geraakt worden, die vinden dat het allemaal wel meevalt.
De giftige retoriek richt zich telkens op dezelfde groepen: migranten, moslims, mensen die in hun ogen “anders” zijn. En elke keer dat zo’n zinloos debat over “de ander” wordt gevoerd, groeit de afstand tussen mensen. Angst wordt een politiek instrument. Zij weten hoe ze gevoelens van onzekerheid moeten aanwakkeren om stemmen te winnen.
Met alle uitdagingen die dit land kent — vaak gecreëerd of verergerd door politici zelf — zijn dezelfde politici nog in staat om met elkaar te lachen, alsof er niets aan de hand is. Ik vraag me af: klopt hun hart nog? Kunnen zij nog voelen wat er gebeurt met de mensen die zij uitsluiten, vernederen of demoniseren?
Laten we eerlijk zijn: ieder van ons draagt vooroordelen met zich mee. De meest krachtige manier om die te tackelen is door het gesprek aan te gaan met degenen waar jij een vooroordeel over hebt. Maar in plaats daarvan maken politici die gevoelens groter. Ze gebruiken ze voor eigen gewin en tegelijkertijd draait het om ego. Dat bleek ook toen VVD-leider Dilan Yesilgöz in Nieuwsuur zei dat het haar niet uitmaakt waarom mensen op haar partij stemmen — zolang ze maar stemmen. Het ging niet om waarden, niet om visie. Alleen om macht.
Onze politici hebben een dokter nodig. Iemand die de morele temperatuur opneemt, de koorts meet en vaststelt wat we allemaal al voelen: politiek Nederland is ziek, en die ziekte besmet de gehele samenleving. Als we niet oppassen, verliezen we iets wat moeilijk te herstellen is: het vermogen om elkaar nog als mens te zien. Want wie het hart verliest, verliest alles.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.