Gisteren zat ik op een terras met een goede vriendin, het ging over de anti-islamfilm demonstranten op de Dam. Ze vertelde me dat ze zich onbewust voor haar hoofddoek schaamde als die gasten wéér eens het nieuws hadden gehaald. Vanwege de associatie die bekrompen mensen nou eenmaal maken, zei ze. Hartverscheurend om dat te horen uit de mond van een succesvol – normaal zo zelfverzekerde en trotse – Nederlandse die zich dagelijks inzet voor de samenleving. Voor mij een reden om mijn radiostilte over dit marginaal groepje ‘wandelende paradoxen’ te doorbreken.
De Duivelsverzen In 1989 demonstreerden ongeveer duizend moslims tegen de Duivelsverzen in Rotterdam, anno 2012 is dat in Amsterdam teruggelopen tot anderhalve man en een paardenkop. Ramptoeristen die via Twitter opriepen om te gaan kijken naar deze attractie waren in de meerderheid. En de media? Die waren ook aanwezig om deze karikaturen van een podium te voorzien. Die media-aandacht is een realiteit die we moeten accepteren. Maar hoe moet je daar mee omgaan? Doodzwijgen, negeren en hopen dat het overwaait? Die strategie, zo blijkt na 15 jaar islamdebat, lijkt vooralsnog niet te werken.
Stilzwijgend toestemmen Twee dingen weerhielden me er altijd van om over die gasten te schrijven. Ten eerste is het een verwaarloosbaar groepje karikaturen op een islamitische populatie van één miljoen. Het zijn wandelende paradoxen, gefrustreerd, met zichzelf in de knoop én boos op alles. Ze zijn tegen stemmen, maar hebben wel een mening over politiek. Ze zijn tegen TV kijken, maar vinden het zelf wel heerlijk om op TV te zijn. Ze kijken neer op vrouwen, maar vinden het verschrikkelijk wanneer Amerikaanse soldaten dat ook doen. Ze walgen van democratie, maar ze maken al te graag gebruik van het democratische recht om te demonstreren. Kortom, het zijn wandelende paradoxen, die zoals iemand anders dat treffend omschreef ‘thuishoren in een aflevering van Man Bijt Hond’.
Ten tweede ben ik allergisch voor ‘morele verontwaardiging op commando’. Moslims worden vaak opgeroepen om zich uit te spreken tegen dit soort ontwikkelingen, maar hoe vaak dat ook gebeurt, men wil het gewoon niet zien. Zo twitterde Fouad Sidali onlangs dat hij het prima vond dat Arabische staatshoofden zich tegen het geweld uitspraken, maar dat hij nog steeds wachtte op de eerste geestelijken die dat ook zouden doen. In eerste instantie een legitieme retorische vraag. Als hij even had gegoogled, dan had hij binnen no-time kunnen zien dat de veroordelingen van de demonstraties massaal, en vanuit alle windstreken kwamen. Maar hoe vaak je ook iets veroordeelt, sommigen prefereren blijkbaar het idee dat de meerderheid van de moslims stilzwijgend toestemt. Ook dat is helaas een realiteit.
Vechten tegen ‘de schepping van de wereld in het nieuws’ Maar nogmaals, is dat een reden om je stil te houden? Stel dat er in Nederland een discours zou ontstaan waarin buitenproportioneel veel aandacht zou zijn voor pedofilie. En de gemiddelde Nederlander daar last van zou hebben. Laten we zeggen op het werk, of in het buitenland? Dan is het vanzelfsprekend dat het beeld bestreden wordt. Ook door mensen die daar op het eerste gezicht niets mee te maken hebben.
Of stel dat Nederland in het buitenland een reputatie krijgt van een intolerant land. Dat we iets tegen Polen hebben. En dat invloed heeft op het zelfvertrouwen van Polen. En hoe Nederlandse toeristen in Polen ontvangen worden? Zou je daar bijvoorbeeld als premier – als boegbeeld – over moeten zwijgen?
Een ander voorbeeld. Stel dat het lijkt dat er steeds meer TBS’ers ontsnappen. Omdat de media (zo bleek in 2005) ondanks een afname van TBS-ontsnappingen meegaan in de hype en er daardoor een maatschappelijke onrust ontstaat. Is het dan logisch dat je je stil houdt, omdat je weet dat de realiteit complexer is? Nee.
Al is het alleen maar om een signaal uit zenden naar die gasten: dat we ze niet moeten. Libiërs demonstreerden bijvoorbeeld vrijwel direct na de gewelddadige bestorming van de Amerikaanse ambassade tegen de bestorming. De foto’s waarop te zien was dat moslims excuses aanboden aan Amerikanen, zijn hartverwarmend, en blijkbaar nodig.
Aandachtsjunkies De reden dat deze gasten het nieuws domineren mag geen verrassing zijn. We voeden ze, en geven ze een bestaansrecht. Dat zeggen ze namelijk zelf. Trouw kopte ‘We provoceren omdat aandacht te krijgen’. Beter was: ‘We provoceren, juist omdat we aandacht krijgen’. En niet alleen dat. Men wil ook weten hoe het ‘gevaar’ eruit ziet. Nico Dijkshoorn beschreef het niet zo lang geleden treffend: “Het Kwaad heeft, voor in ieder geval een paar weken, weer een nieuw gezicht. Dat is fijn. Dat willen Nederlanders. Ze willen waar ze zo bang voor zijn uit kunnen tekenen. De angst is vaak te abstract. Het helpt enorm als we daar een gezicht bij zien.”
Het kapen van een religie Maar kapen ze daarmee ook een religie, zoals Samira Bouchibti in de Volkskrant schreef ? Nee, natuurlijk niet. In Amsterdam demonstreerden 50 man, waarvan niet zeker is hoeveel uit Nederland afkomstig. In Beiroet waren het er 300 op een bevolking van 4.500.000 (0,007%). In Egypte 1000 op een bevolking van 90 miljoen inwoners (0,001%). En in de rest van de wereld waren de verhoudingen vergelijkbaar. Als je daar een wetenschappelijke analyse op zou toepassen, dan zou de logische conclusie zijn: moslims negeren provocaties.
Beter is de vraag: kapen deze gekkies de zichtbaarheid van moslims? Absoluut. En belangrijker dan de media overal de schuld van te geven is: hoe kun je daar invloed op uitoefenen?
Laat je geen etiket opplakken Afgelopen zaterdag werd de Kosmopolis tentoonstelling ‘Rue du Maroc’ officieel door burgemeester Aboutaleb geopend. Ik heb samen met topfotograaf Otto Snoek en kunstenaar Aziz Bekkaoui portretten gemaakt van 14 succesvolle kosmopolitische Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond. Positief nieuws over tweede generatie Marokkanen die zich geen etiket laten opplakken en die hun vleugels uitslaan om de wereld te verkennen. Het was een verademing om daar aan mee te werken. Ik merk dat ik na 15 jaar islamdebat snak naar positief nieuws. Ook de media gelukkig, zowel NRC, Trouw als de Telegraaf besteedden er aandacht aan.
Onkruid vergaat niet, maar moet je wel blijven bestrijden Aboutaleb had het in zijn openingstoespraak over de rozen van de maatschappij die een podium verdienen. Hij had het ook over het onkruid, dat een podium gijzelt en het aangezicht beïnvloedt: ‘De rozen verdienen het om gezien te worden, om verzorgd te worden, om gekoesterd te worden. Maar dat kan alleen als je ook daadkrachtig optreed tegen het onkruid.’
Al met al is het is een plicht om zichtbaar te zijn, om je uit te spreken, om je mening te verkondigen. Dat kan op verschillende manieren. Door geweld te veroordelen of je juist hard te maken voor positief nieuws. Want als jij dat niet doet, dan doen zij dat wel. Die Sharia4Holland-types, maar ook al die andere bashers die welig tieren bij negatief nieuws over moslims.