CDA wil de samenleving de problemen laten oplossen, maar dat leidt juist
tot ongelijkheid… De vrije samenleving is een
utopie
Het vertrouwen dat het CDA heeft in de ‘vrije krachten van de samenleving’ krijgt utopische trekken. Groeiende vermogensongelijkheid moet worden teruggedrongen door kritische consumenten, stelt econoom Raymond Gradus, directeur van het wetenschappelijk bureau van het CDA (Trouw, 8 oktober). Terwijl de economische ongelijkheid groeit, moet de overheid terug in haar hok.
Dat de overheid een rol mag of moet spelen om de groeiende economische ongelijkheid aan te pakken is voor Gradus – een belangrijk vertolker van het CDA-denken – een taboe. Daarmee miskent de prominente christendemocraat de taak van de overheid als beschermer van de sociale rechtsstaat.
Nadat het socialisme met een centraal geleide economie een utopie bleek, ontmaskerde filosoof Hans Achterhuis enkele jaren geleden ‘de utopie van de vrije markt’. Een derde utopie blijkt springlevend in Nederland: de utopie van de samenleving die eigenstandig alle problemen oplost.
De politieke partij die zich het sterkst laat leiden door deze mooie droom is het CDA. Het wordt bijna een mantra in de visiestukken van de christendemocraten: vergeet toch die bemoeizuchtige staat; de samenleving van verantwoordelijke burgers en organisaties lost alle problemen op.
Het CDA van Gradus miskent de unieke rol van de staat, naast de markt en de samenleving. Juist een intelligent samenspel van deze drie maatschappelijke sferen is nodig. Natuurlijk spelen burgers en hun organisaties een cruciale rol, maar niet zonder een coördinerende en regisserende rol voor de overheid.
Neem de groeiende vermogensongelijkheid waar de bekende Franse econoom Thomas Piketty met succes aandacht voor vraagt. Gradus zegt hierover:
Het is een gemiste kans dat Piketty en ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid niet veel meer vertrouwen hebben in de kracht van de samenleving zelf. ING, Ikea en andere multinationals hebben te maken gehad met een publicitaire druk tot matiging van topinkomens en bonussen.
Gradus suggereert dat de ongelijke vermogensverdeling grotendeels veroorzaakt wordt door bonussen die een handvol bekende winkelketens of banken aan hun topmensen uitdelen. En dat door acties van burgers hiertegen, de totale internationale vermogensongelijkheid zou worden rechtgetrokken. Was dat maar waar. Natuurlijk is consumentenmacht van belang, maar deze zal zonder herverdeling nooit leiden tot gelijke kansen en ‘fatsoenlijke ongelijkheid’.
Als we de utopie van de samenleving radicaal doortrekken, dan schaffen we de inkomstenbelasting af en stuurt de belastingdienst voortaan een acceptgiro naar alle burgers en organisaties waarop zij zelf een bedrag mogen invullen. Zo kan de overheid op basis van een moreel appèl geld inzamelen om nuttige dingen te regelen voor mensen die dat nodig hebben.
Ik kan verzekeren dat er relatief weinig geld binnenkomt. Zo werkt het dus niet. Centrale coördinatie en regie zijn nodig. Een vrije samenleving leidt tot sociaal-economische ongelijkheid en vraagt om collectieve correctiemechanismen. Naast inkomstenbelasting is ook vermogensbelasting noodzakelijk. Waarom mag de overheid grote tot exorbitante financiële vermogens niet extra belasten ten bate van kansen voor mensen zonder financiële vermogens?
Utopisch denken lijkt het gezonde verstand hier in de weg te zitten: naast de utopie van de vrije markt is dat ook de utopie van de samenleving die eigenstandig alle problemen oplost. Terwijl de overheid zich verder terugtrekt groeit de sociaal-economische ongelijkheid nationaal en wereldwijd wat grote druk zet op lotsverbondenheid en maatschappelijke cohesie.
De markt, de samenleving en de staat kennen elk hun beperkingen en daarom is juist een slim samenspel van deze drie sferen gewenst. Christendemocraten en andere conservatieven binnen bijvoorbeeld VVD en SGP, zouden hun ideologische blinde vlek – oftewel ‘de utopie van de samenleving’ – hoognodig moeten onderkennen.