Opeenvolgende procureurs-generaal hebben zaken uit jaren vijftig en zestig laten liggen in een speciaal kastje
Het Openbaar Ministerie heeft misbruikzaken van katholieke priesters en geestelijken opzettelijk laten verjaren, meldt NRC handelsblad woensdag. De zaken werden opgeborgen in een kastje in het Paleis van Justitie in Den Bosch. Dat blijkt uit een rapport over de afhandeling door het OM van kerkelijke misbruikzaken in het verleden. Het is geschreven door voormalig procureur-generaal Dato Steenhuis op verzoek van het College van procureurs-generaal. Het rapport is vandaag aangeboden aan de Tweede Kamer.
NRC schrijft dat het bestaan van het speciale kastje in het rapport wordt gemeld door Hans Blok, oud-procureur-generaal in Den Bosch. In het kastje lagen, zo schrijft Steenhuis in zijn rapport, zaken uit de jaren vijftig en zestig waarmee niets gedaan was door opeenvolgende procureurs-generaal. Volgens Steenhuis lagen er toen Blok aantrad nog “zes á zeven zaken” in het kastje. Blok liet op zijn beurt de dossiers opbergen omdat er zoveel jaar later “niets meer mee valt te doen”. Volgens Steenhuis zijn de dossiers daarna op grond van de Wet politiegegevens vernietigd. “Ik sluit niet uit dat de zaken in het kastje waren gelegd om ze te laten verjaren”, zegt Steenhuis in een toelichting op zijn rapport. In zijn rapport citeert Steenhuis ook uit de memoires van Rolph Gonsalves, die Blok als procureur generaal van den Bosch voorging. Gonsalves deed verslag van zijn kennismakingsgesprek in 1986 met twee bisschoppen:
Ik bezocht de bisschoppen op eigen initiatief. Van mijn voorganger begreep ik dat zich wel eens delicate zaken voordeden, waarin leden van de katholieke geestelijkheid waren betrokken. Men stond een discrete behandeling voor. Tegen de bisschoppen zei ik: ‘Ik wil ook op dat punt duidelijk zijn. Als u hoort dat een van uw priesters zich aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt’ – waarbij het kon gaan om zedendelicten – ‘dan raad ik u aan om daar meteen met mij contact over op te nemen. Ik ben dan bereid met u te overleggen hoe we de publicitaire schade kunnen beperken. Maar één ding zeg ik u wel: de zaken worden hoe dan ook aangepakt.’