'Studenten blijken in de praktijk prima in staat zich te ontworstelen aan de vermeende indoctrinatie van onze ex-CPN docenten'
De uitzending van Pauw en Witteman van 28 november jongstleden zal ik me nog lang heugen. De teloorgang van links icoon Freek de Jonge, die faalde de rechts-liberale student Yernaz Ramautarsing van repliek te dienen, heeft een kleine schok teweeg gebracht in politiek bewust Nederland. Het is alleen jammer dat wij ons nu vooral druk maken om dit voorval en weinig spreken over de validiteit van Ramautarsings argumentatie. Ik wil graag, als ex-politicologie student aan de UvA (2008-2011), een aantal kritische kanttekeningen bij zijn verhaal plaatsen.
Idées fixes Laat ik voordat ik op Ramautarsings betoog in ga, zeggen dat ook ik niet onverdeeld gelukkig ben met het onderwijs dat ik op de UvA heb gevolgd. De kwaliteit van de vakken varieerde van excellent tot zeer matig. Verder hebben docenten inderdaad de neiging om hun eigen idées fixes als absolute waarheid te presenteren. Zo is mij drie jaar lang verteld dat politiek cynisme (vrij vertaald: het gebrek aan vertrouwen in politici en/of het politieke systeem) vooral voorkomt onder laagopgeleiden, oftewel de wat ‘dommere’ mensen die niet in staat zijn zich goed te verdiepen in politieke thema’s. Aangezien ik bij mijzelf een omgekeerde ontwikkeling waarneem, hoe meer ik mij in de politiek verdiep, hoe politiek cynischer ik word, heb ik deze stelling altijd betrekkelijk curieus gevonden. Dit soort inhoudelijke kritiek zal iedere student hebben, welke opleiding hij/zij ook volgt.
Ramautarsing heeft gelijk wanneer hij zegt dat veel UvA-politicologen links georiënteerd zijn, hoewel zij wel degelijk hun best doen een zo gebalanceerd mogelijk beeld aan de studenten te presenteren. Zij nodigen bijvoorbeeld vertegenwoordigers van politiek rechts uit om gastcolleges te verzorgen (Kay van de Linde, Frits Bolkestein, om twee voorbeelden te noemen). Studenten blijken in de praktijk prima in staat zich te ontworstelen aan de vermeende indoctrinatie van onze ex-CPN docenten. Uit enquêtes blijkt iedere keer weer dat D66 met afstand de meest populaire partij is onder studenten. Nu zou Ayn Rand D66 ongetwijfeld tot een zeer linkse partij bestempelen; in het huidige Nederlandse politieke landschap zit die partij echter – zeker op sociaal-economisch vlak – aan de rechterkant van het spectrum. Verder is het aantal VVD’ers op de UvA eerder toe- dan afgenomen de afgelopen jaren. Ik vraag me dus af of Ramautarsing de macht van de docenten niet een tikkeltje overschat, ofwel het kritisch denkvermogen van de gemiddelde student onderschat. De UvA-studenten blijken in de praktijk alles behalve een ‘kudde linkse schapen’.
Indoctrinatie Verder lijkt het me teveel gevraagd om van docenten te verlangen hun politieke voorkeur totaal niet te laten doorschemeren, maar is het een iets te stevige hyperbool om dan meteen te spreken van ‘indoctrinatie’. Mocht Ramautarsing streven naar ‘objectiever onderwijs’ in plaats van ‘propaganda’, dan kan ik hem uit de droom helpen: objectiviteit is – zeker in de sociale wetenschappen – een volstrekte illusie. Als Ramautarsing het curriculum van politicologie zou mogen samenstellen, en wellicht een betere balans weet te creëren tussen ‘links’ en ‘rechts’gedachtegoed, dan zou ook hij veel kritiek te verduren krijgen. Zo zou hij bijvoorbeeld te weinig aandacht besteden aan het feminisme, zijn literatuur volkomen eurocentrisch genoemd worden, of zou hij een van de vele takken van het liberalisme onvoldoende belichten. Met andere woorden: studieprogramma’s kunnen, helaas, nooit alle mogelijke relevante theoretische perspectieven bevatten.
Hoe het curriculum uiteindelijk wordt vormgegeven hangt natuurlijk af van de wetenschappelijke en/of politieke voorkeuren van de docenten. Je moet dan ook niet raar opkijken als je op een van origine links georiënteerde universiteit, zoals de UvA, een ‘linksig’ studieprogramma voorgeschoteld krijgt. De Universiteit Leiden, die bekend staat als rechts-conservatief, biedt ongetwijfeld een rechtser politicologie-programma aan. Het zou misschien verstandig zijn als toekomstige studenten zich verdiepen in het ideologische karakter van de universiteit, voordat zij zich aanmelden voor een opleiding. Maar zelfs als de student toch geen goede inschatting heeft kunnen maken en op de ‘verkeerde’ universiteit is terechtgekomen, hoeft hij/zij zich niet intellectueel te laten beperken door het per definitie onvolledige curriculum. Gemotiveerde studenten zijn immers ook altijd autodidacten.