D66-Kamerlid leest docenten de les, hoe terecht is dat?
Het is tijd voor een ‘nieuwe strengheid’, aldus D66-Kamerlid Van Meenen. Dat is nodig omdat het voor docenten anders niet mogelijk is om met sommige allochtone leerlingen over zaken als homoseksualiteit of de holocaust te praten. Want pas als de orde goed gehandhaafd wordt, kan een dergelijk gesprek gevoerd worden.
Ik ben docent maatschappijleer en voer in vele lessen gesprekken over onderwerpen waar leerlingen van gedachten over verschillen. En dat doen mijn collega’s geschiedenis, biologie, Engels en wiskunde ook. En we weten allemaal dat wanneer er geen rust in de tent is je geen enkel onderwerp goed kan bespreken of dat nu homoseksualiteit of de stelling van Pythagoras is. Dus pleiten voor een ‘nieuwe strengheid’ is in deze volstrekt ongepast. Docenten zijn volledig in staat zelf te bepalen wat nodig is om een les goed te laten verlopen (en bij de enkeling waar dit niet het geval is hebben we een veel groter probleem).
Het wringt, aan de ene kant het beroep van docent meer status willen geven en aan de andere belerend vanuit Den Haag even vertellen wat docenten allemaal verkeerd doen. Ik sta open voor kritiek en wil graag blijven leren maar hier druipt het wantrouwen van af.
Maar naast dat er weer iemand uit Den Haag staat te springen zijn plasje over het onderwijs te doen zijn er nog twee dingen verkeerd aan ‘de nieuwe strengheid’ van Van Meenen en het voornemen van staatssecretaris Dekker om te kijken of er op lerarenopleidingen extra trainingen nodig zijn.
Ten eerste worden er vooral symptomen bestreden. De scherpe mening die sommige allochtone jongeren hebben (en die Dekker en Van Meenen niet aanstaat) over vrijheid van meningsuiting zijn een bijproduct van een algehele ontevredenheid over hoe zij behandeld worden door de gehele maatschappij. Deze steeds negatievere houding van de maatschappij zorgt voor een grotere vervreemding en een klimaat waar homofobie en antisemitisme in kunnen groeien. Ik wil heel graag af van homofobie en antisemitisme maar met alleen een goed klassengesprek waar ik met de ‘nieuwe strengheid’ onze vrije westerse waarden goed naar binnen heb kunnen lepelen komen we er zeker niet.
Mijn tweede probleem heeft te maken met het benadrukken van de positie van allochtonen bij het bespreken van gevoelige onderwerpen. Van Meenen heeft vast nooit op een fatsoenlijke manier een discussie over zwarte piet in de klas gevoerd, of over racistisch politiegeweld. Want dan had hij gemerkt dat je als docent ook aan sommige autochtone leerlingen een behoorlijke kluif kan hebben. Denk ook maar niet dat autochtone leerlingen tolerant tegenover homo’s, transgenders en queers staan. En waar antisemitisme door allochtone jongeren als een probleem wordt gezien hoor ik Van Meenen en Dekker niet over de enorm hoge mate van islamofobie bij grote delen van onze autochtone jeugd. In klassen door heel het land wordt met regelmaat geroepen dat het prima is als er een moskee in de fik zou vliegen, maar als een Marokkaanse leerling vraagtekens stelt bij de holocaust dan moeten de lerarenopleidingen aangepast worden.
De school is een spiegel van de maatschappij, misschien niet de maatschappij van vandaag, maar wel die van morgen. Je kan als docent op een school een grote invloed uitoefen op jongeren, maar vergeet niet dat de houdingen van jongeren voor een groot deel bepaald worden door de manier hoe zij door de maatschappij benaderd worden.
Ik ben, waarschijnlijk net zoals Van Meenen en Dekker, nog nooit in een winkel door beveiliging achtervolgd vanwege mijn huidskleur, nog nooit in mijn gezicht gespuugd omdat ik een hoofddoek draag en nog nooit bang geweest om te slapen omdat mijn moskee is beklad met leuzen. Maar ik kan me wel voorstellen dat je er behoorlijk pissig van wordt. En die problemen moeten aangepakt worden voordat we docenten een extra cursus gaan geven om pleisters te plakken.