Nabestaanden van twee Molukse treinkapers klagen de Nederlandse staat aan. Volgens hen zijn bij de beëindiging van de kaping bij De Punt in 1977 de daders door de overheid geëxecuteerd. De zaak dient op 4 november, zo meldt het AD.
De nabestaanden zeggen er expliciet bij dat het niet gaat om de motieven achter de gijzeling, namelijk de strijd voor een vrije, Zuid-Molukse republiek (RMS), zoals toegezegd door de Nederlandse overheid. ‘We accepteren dat ze willens en wetens het risico hebben genomen dat ze konden sterven voor hun ideaal. Onze zaak is gericht op de manier waarop. Wij zijn ervan overtuigd dat de Nederlandse staat heeft gemoord. Daarvoor moet ze zich verantwoorden.’
Toen op 11 juni 1977 Nederlandse mariniers het gekaapte treinstel bestormden, zouden Max Papilaja en Hansina Uktolseja zijn geëxecuteerd, terwijl zij al uitgeschakeld waren. Dat zou blijken uit autopsierapporten die in 2013 boven tafel kwamen. Voor die tijd bestond er het beeld dat de zes kapers, samen met twee passagiers, waren gedood door vuur van buitenaf. Uit de rapporten blijkt dat ook in de trein is geschoten. Papilaja en Uktolseja zouden weerloos op de grond hebben gelegen, toen zij door de mariniers in hun rug en achterhoofd werden geschoten.
De Nederlandse staat wijst echter elke aansprakelijkheid voor de dood van de kapers af. Volgens de staat viel het gebruikte geweld ‘binnen de grenzen die door de staat waren voorzien en aanvaard’ en was het niet onrechtmatig of buitensporig.
Ook heeft de staat laten weten dat de nabestaanden te laat zijn met hun aanklacht, omdat de zaak inmiddels is verjaard. Over dat punt zal de rechter zich als eerste buigen. Omdat veel informatie niet bekend was voor de verjaringstermijn verstreek, hoopt advocaat Liesbeth Zegveld dat die verjaring nu komt te vervallen. ‘Daarna kijken we of we voor de andere zaken een nieuwe procedure kunnen opstarten.’