Het Westen trekt een rode streep bij gifgas gebruik maar is zelf leverancier van de grondstoffen, met een prominente rol voor Nederland
De hypocrisie druipt er elke keer weer vanaf. Bij elk conflict waar massadestructiewapens worden ingezet, zijn de westerse landen de eerste om het moraliserende vingertje te heffen. Niet zelden gevolgd tot een oproep tot militair ingrijpen.
Het merkwaardige is dat veel landen waar dit soort conflicten zich afspelen, voor hun wapentuig afhankelijk zijn van de grootmachten. Een eigen oorlogsindustrie hebben ze veelal niet. De landen in het Midden-Oosten, het wespennest bij uitstek, worden continue voorzien van wapens door de grootmachten in ruil voor grondstoffen en invloed. Loopt de situatie uit de hand, dan ontstaat het merkwaardige fenomeen dat de grootmachten tegen hun eigen wapens moeten vechten.
Doorgeefluik voor het militair complex Nu in er Syrië aanwijzingen zijn dat er gifgas is gebruikt, is meteen de vraag gerechtvaardigd waar Syrië deze wapens heeft bemachtigt. Het antwoord is verbijsterend: Nederland. De Verenigde Staten hebben Nederland al in 2003 gewaarschuwd dat de grote leveringen van glycol, als grondstof dienen voor zwavelmosterdgas. Exporteur Brenntag heeft maar liefst 160.000 liter glycol geleverd aan het ministerie van Wetenschappelijke studies en Onderzoek in Syrië. Dit centrum dient als doorgeefluik voor het militair complex in Syrië.
Syrië verklaarde dat het glycol wilde gebruiken voor antivries, maar uit de Wikileaks van Amerikaans diplomatiek verkeer, is gebleken dat daar achteraf grote twijfels over zijn. In 2008, 2009 en 2010 zijn opnieuw grote partijen glycol aan Syrie geleverd, ondanks eerdere bezwaren en twijfels. Het economisch belang prevaleerde boven mogelijke, toekomstige schendingen van mensenrechten. En het was niet de eerste keer dat Nederland zich hier schuldig aan maakt. [Bolkestein]
Duivels dilemma Als westerse landen oprecht en werkelijk een einde willen maken aan de constante lokale oorlogen, de schendingen van mensenrechten en niet elke keer voor een duivels dilemma willen komen te staan, dan moet eens en voor altijd het militair industrieel complex aan banden worden gelegd. Deze miljardenindustrie heeft een ongekend verstorende invloed op de internationale rechtsorde. Een kleine toplaag heeft een duidelijk financieel-economisch belang bij conflicten, waarbij de midden– en lagere klassen de rekening betalen. Of in de vorm van belastingen en rente, of in de vorm van slachtofferschap.
De eerste vraag die mensen zich altijd moeten stellen, ook in het geval van Syrië, is wie verdient hier geld aan? Wat zijn de militair-economische belangen? Zolang dit soort vragen niet worden gesteld of beantwoord, zal er altijd een nieuw conflict zijn waarbij er een moreel appel wordt gedaan op de bevolking van de grootmachten. Het antwoord op het Syrische conflict is niet ingrijpen, maar een volledige boycot van dit wespennest met uitzondering van humanitaire goederen. En niet alleen Syrie, maar ook andere landen die als instabiel kunnen worden beschouwd. Daarnaast dient de immense belangenverstrengeling tussen politiek, economisch belang en militaire macht ontrafelt te worden.
Als het Westen mensenrechten zo belangrijk vindt, wordt het hoog tijd dat ze daar naar gaat handelen.