
Nederland laat bossen verdwijnen terwijl de belangrijkste toezichthouder zwijgt en de politiek wegkijkt. Houtpellets uit Maleisië, rechtstreeks van kaalkap, worden als ‘duurzaam’ bestempeld en komen zo in aanmerking voor miljoenen aan subsidies.
Dit jaar, in juni 2025, ontdekten Comité Schone Lucht (NL) en Biofuelwatch (VK) dat de houtpellets die RWE importeert voor verbranding in de grootste Nederlandse kolencentrale, in werkelijkheid rechtstreeks afkomstig zijn van kaalkap uit Maleisische bossen (NRC 26 juni 2025). Toch classificeert de Nederlandse overheid dit opnieuw als ‘resthout’, oftewel zaagsel, bleek deze maand. Hierdoor blijft het in aanmerking komen voor miljoenen aan overheidssubsidies en gaat de kaalkap en illegale import naar Nederland door. Kennelijk volstaat het label ‘duurzaam’ ongeacht de verwoestende ecologische realiteit in de bossen.
Desk‑research als toezicht
Het is geen incident, maar een patroon. Al in 2021 publiceerde SOMO het rapport Wood pellet damage, waarin werd aangetoond dat houtpellets uit Estland grootschalige destructieve kap veroorzaakten in oude bossen, veengebieden en andere natuurgevoelige zones. Ook hier onderzocht NEa onderzocht de claims, maar baseerde zich uitsluitend op desk‑research en certificeringsdocumenten van dezelfde bedrijven die voordeel hebben bij subsidies. Fysieke inspecties ontbraken. Zoals SOMO treffend stelde: het was de “slager die zijn eigen vlees keurt.” Binnen dit beperkt toetsende kader keurde NEa het zogenoemde, en door Nederland gehanteerde ‘Sustainable Biomass Programme’ (SBP) goed terwijl het keurmerk gebaseerd was op door de industrie aangeleverde data. Onafhankelijk Nederlands toezicht? ‘Fehlanzeige’ ofwel geen indicatie.
En wat blijkt, anno 2025, de Maleisische houtimport voor Nederlands grootste energiecentrale RWE volgen exact hetzelfde patroon: primaire boskap vermomd als resthout, bureaucratische goedkeuring, en de natuur plus Nederlandse burger die de rekening betalen.
Subsidies en certificaten maskeren ecologische drama
Houtige biomassa wordt sinds 2018 verkocht als groene overgangsbrandstof. In werkelijkheid blijkt het meer en meer een ecologische nachtmerrie. Comité Schone Lucht stelde vorige maand dat Nederland met biomassaverbranding en bijbehorende subsidies systematisch “klimaatvernietiging subsidieert” (Volkskrant, 13 november 2025).
Talloze wetenschappelijke studies internationaal hebben sindsdien aangetoond dat verbranding van houtpellets uit primaire boskap per eenheid energie meer CO₂ uitstoot dan steenkool, en dat het decennialang duurt voordat het CO₂-budget van gekapte bossen is gecompenseerd als de bossen überhaupt worden teruggeplant (Searchinger et al., 2018). Biodiversiteit en veengebieden worden direct bedreigd door grootschalige kap, en ecosystemen verliezen hun natuurlijke koolstofopslagcapaciteit. Subsidies en certificaten geven hier geen enkele garantie; ze maskeren het ecologisch verlies als duurzame energie.
Daadkracht? Formatietafel biedt uitgelezen moment
In plaats van weg te duiken achter partijpolitiek en vage duurzaamheidsbeloften, bieden de formatiegesprekken een uitgelezen moment om politieke daadkracht te tonen. Kamerleden en toekomstige coalities zouden voor wat betreft ‘duurzame energie’ moeten inzetten op een harde herdefinitie van resthout, waarbij primaire boskap expliciet wordt uitgesloten en zware sancties bij overtreding worden ingesteld. Elke houtstroom moet daarnaast fysiek traceerbaar zijn, van bron tot centrale, met onafhankelijke audits en strafrechtelijke handhaving bij vervalsing.
Terwijl een onafhankelijk toezichtsorgaan, los van NEa en industrie, de controle voert op basis van wetenschappelijke en internationale normen. Publieke subsidies voor biomassacentrales moeten stoppen zolang deze transparantie ontbreekt, en periodieke rapportages over herkomst, ecologische schade en CO₂-uitstoot moeten wettelijk verplicht worden en publiek toegankelijk zijn. Alleen door deze maatregelen kan deze langslepende façade van “duurzaamheid” worden doorbroken.
Bureaucratische zelfgenoegzaamheid en certificeringsblindheid De NEa’s recente uitspraak over Maleisische houtpellets is geen incident maar een manifest van bureaucratische zelfgenoegzaamheid en certificeringsblindheid. Het is tijd om het façade‑spel van duurzaamheid te doorbreken en bureaucratische zelfgenoegzaamheid met feiten te confronteren: traceerbaarheid van hout moet geen papieren exercitie zijn, maar een juridisch afdwingbare verplichting; subsidies mogen nooit langer een dekmantel zijn voor ecologisch vandalisme; en toezichthouders moeten onafhankelijk en wetenschappelijk toetsen, niet blind vertrouwen op bedrijven en certificaten. Politiek die dit negeert, zet niet alleen natuur en klimaat op het spel, ze zet haar eigen geloofwaardigheid op het spel in een wereld die geen uitstel meer duldt.
Kritisch, wees in vredesnaam kritisch
Durf te handelen, durf te sanctioneren, en laat deze formatie niet wegkomen met loze woorden: maak van dit momentum een radicaal keerpunt voor kwaliteit. Voor bos, biodiversiteit en klimaatbeleid én echte uitstootvrije en natuuropbouwende energie.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.