Ik hoop dat we dit mooie land structureel mogen doorgeven aan kinderen die zich hier thuis voelen, ongeacht waar hun geboortewieg ook stond
Kent u Taida Pasić nog? Deze Servisch-Kosovaarse vluchtelinge werd in 2006 door toenmalig minister Verdonk (VVD) met veel politiek machtsvertoon het land uitgezet. Het meisje was 18 jaar, al zo’n zeven jaren hier woonachtig en geworteld in Nederland. En doet de naam Mauro Manuel nog een belletje rinkelen? Een andere in Nederland geworteld vluchtelingenkind dat speelbal werd van de politiek. Er zijn momenteel zo’n 400 Taida’s en Mauro’s in ons land. Kinderen die langer dan vijf jaren in ons land wonen, zich hier thuis voelen, onderdeel uitmaken van onze samenleving en toch geen verblijfsvergunning krijgen en ons land moeten verlaten. Het huidige Kinderpardon is voor deze kinderen ontoereikend en bovendien in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag. Het kan en moet beter. Wij kunnen en moeten als Nederland beter.
Ze zijn al thuis Recent lanceerden verschillende bekende Nederlanders – waaronder Anouk, Jan Terlouw, Humberto Tan en Katja Schuurman – de campagne ‘ Ze zijn al thuis ’ van DeGoedeZaak. Een andere initiatiefnemer is oud-Kamerlid Tofik Dibi (GroenLinks). In 2012 stond ik zelf als kandidaat-Kamerlid namens het CDA geregeld tegenover hem in het debat. “Meneer Ensberg”, zo daagde hij mij een keer tijdens een debat uit, “wees eens een vent en steun ons pleidooi voor het kinderpardon!”.
Als brave christendemocraat negeerde ik deze provocatie en hield ik me aan het verkiezingsprogramma, waarin stond dat de “verantwoordelijk bewindspersoon eigenstandig per geval een beslissing moet kunnen nemen (op basis van zijn discretionaire bevoegdheid)”. Achteraf prijs ik Dibi voor zijn vasthoudendheid na al die jaren, ook nu hij Kamerlid af is. Zijn strijd is oprecht, apolitiek en in belang van kinderen, zo ook de gehele campagne ‘Ze zijn al thuis’. Inmiddels staan we op dit onderwerp niet langer als politieke opponenten tegenover elkaar, maar ben ik zijn morele metgezel in het belang van deze kinderen.
Onderdeel van deze campagne is een petitie, bedoeld om het huidige Kinderpardon structureel te verruimen in belang van in ons land gewortelde kinderen. Dit is nodig, omdat het kabinet-Rutte III helaas heeft nagelaten dit in haar regeerakkoord vast te leggen. En het was vrij eenvoudig mogelijk geweest als de formerende partijen de aanbevelingen van de Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer van afgelopen juni hadden overgenomen. In haar rapport ‘Een alternatief Kinderpardon dat recht doet aan kinderen’ beschrijft de Kinderombudsvrouw nauwkeurig hoe het huidige Kinderpardon alsnog in lijn kan worden gebracht met het VN-Kinderrechtenverdrag. “Dit is nodig omdat het Kinderpardon in zijn huidige vorm geen recht doet aan de kinderen waarvoor de regeling is bedoeld. In de regeling is het belang van het kind volledig naar de achtergrond verdwenen.” Harde kritiek van dit gezaghebbende instituut.
Belang van het kind centraal Als ik als onderwijsbestuurder ergens allergisch voor ben, is het wel voor beleid dat het belang van het kind niet centraal stelt. Geen enkele Haagse politicus zal echter toegeven dat het huidige Kinderpardon niet in belang is van kinderen. Ze wijzen liever op de praktische noodzaak om ergens letterlijk en figuurlijk grenzen te stellen in het belang van ons land dat anders overspoeld dreigt te raken met vluchtelingen. Het beeld dat veel hedendaagse politici schetsen van vluchtelingen en asielzoekers, of het nu om kinderen of volwassenen gaat, is vooral negatief en doet voorkomen dat deze ‘gelukszoekers’ onze welvaart, tradities en waarden en normen komen verstoren. Maar wie een onschuldig kind uit bijvoorbeeld Syrië ooit in de ogen heeft aangekeken, weet dat dit negatieve frame nonsens is.
Ik mocht het van dichtbij meemaken, op 4 maandag januari 2016 in Tilburg. Die dag werd onverwachts één van de mooiste dagen van mijn leven. Ik zag zo’n 90 kinderen van 4 tot 13 jaar uit met name Syrië toen namelijk voor het eerst sinds maanden of jaren weer naar school gaan, één van onze scholen. Ze mochten weer kind zijn. Tikkertje spelen op het schoolplein. Ravotten in de zandbak. Leren rekenen van een enthousiaste juf. Hun ouders of andere nog overgebleven familieleden stonden er die dag bij en keken ernaar. Tranen rolden over hun wangen. Ze zagen hun kroost oprecht genieten van zichzelf en van elkaar. En dat in een veilige omgeving en mooi land. We gaven toen als onderwijs deze kinderen en hun dierbaren weer hun menswaardigheid terug. En dat niet alleen. Vanaf dag één lieten we deze vluchtelingenkinderen, in het belang van hun en onze toekomst, kennismaken met onze Nederlandse taal.
Ruimer kinderpardon In 2021 is het vijf jaren later na die ene mooie dag. Het ene kind moet dan nog tien jaar worden, de ander is alweer bijna volwassen. Kinderen groeien razend snel op, passen zich rap aan hun omgeving aan en voelen zich nog sneller écht thuis. Ik hoop met heel mijn (onderwijs)hart dat de 90 kinderen dan niet zijn teruggestuurd naar het ongetwijfeld nog steeds onveilige Syrië, maar als hier gewortelde kinderen kunnen uitkijken naar een permanente verblijfsvergunning en een onbedreigde toekomst in Nederland.
Dat kan alleen als het kabinet de acht aanbevelingen van de Kinderombudsvrouw heeft overgenomen. Eén daarvan luidt: “Laat het Kinderpardon gelden voor alle kinderen die een verblijfsvergunning in Nederland hebben aangevraagd en hier sindsdien tenminste vijf jaar hebben gewoond, in plaats van alleen voor kinderen die asiel hebben aangevraagd.” En zo is het maar net. Er zijn politici die de mond vol hebben van het ‘doorgeven van ons land’, zoals aan de volgende generatie. Ik hoop dat we dit mooie land structureel mogen doorgeven aan kinderen die zich hier thuis voelen, ongeacht waar hun geboortewieg ook stond. Ongeacht of ze Taida of Mauro heten. Gewoon omdat ze Nederlander zijn. In hun hart en nu nog op papier.