
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn formeel “bijzondere gemeenten” van Nederland. Maar wie kijkt naar hoe wij deze eilanden behandelen, ziet dat die status vooral symbolisch is. Het voelt alsof wij onze eigen medeburgers laten leven met een uitgeklede rechtsstaat, terwijl Nederland zichzelf blijft feliciteren met zijn eigen principes. Minister Rijkaart blijft intussen in een soort tropische sluimerstand hangen. Tijd om wakker te worden.
Mensenrechten selectief verdeeld
Wij houden ervan om onszelf als rechtsstatelijk rolmodel te presenteren. Maar binnen het eigen Koninkrijk zijn die mensenrechten opvallend selectief verdeeld. De Raad voor de Rechtshandhaving waarschuwde niet voor niets voor "structurele kwetsbaarheid": politie- en opsporingsdiensten zitten zó krap dat zelfs 24/7-noodhulp niet altijd kan worden gegarandeerd.
Niet alleen de Raad; ook het VN-Comité tegen Foltering en het Europese CPT bevestigen in officiële rapporten dat detentieomstandigheden onhoudbaar zijn en de capaciteit ontoereikend. Dat is geen bijzaak; dat is een fundament van de rechtsstaat dat kraakt. Op Bonaire loopt de gevangenis vol en de problemen bij detentie en re-integratie zijn al jaren bekend — maar blijven zonder echte oplossing.
Gebrek aan bestuurlijke samenhang
Bestuurlijk ontbreekt het aan samenhang. Ministeries werken langs elkaar heen, rapporten komen en gaan, en elke keer wordt dezelfde conclusie herhaald: zonder structurele keuzes verandert er niets. Maar structurele keuzes blijven uit. Niet omdat de problemen onbekend zijn, maar omdat de BES-eilanden geen Tweede Kamerzetels opleveren: voor Haagse politici zijn het electoraal onzichtbare stemmen, en dus rekenen ze er niet mee. Ook de bestaanszekerheid blijft kwetsbaar; huisvesting en betaalbaarheid zijn al lang mensenrechtelijke kwesties, en toch blijft de Haagse urgentie beperkt tot papieren ambities.
Traagheid in juridische vooruitgang
Vanaf 1 januari 2026 gaat eindelijk de Wet Bescherming tegen Discriminatie gelden op de BES-eilanden. Een belangrijke stap, maar ook een pijnlijke spiegel: zestien jaar na de staatkundige hervorming krijgen de eilanden iets wat elders in Nederland al decennia vanzelfsprekend is. De antidiscriminatievoorziening via de nieuwe Stichting voor Rechtshulp en Gelijke Behandeling is welkom, evenals de loketten die in 2026 opengaan. Maar zelfs deze basiselementen komen tergend langzaam van de grond. Wanneer gelijkheid zo traag wordt ingevoerd, mag je je afvragen hoeveel het werkelijk waard is.
Absurditeit in de praktijk van detentie
In de praktijk is de rechtsongelijkheid nog duidelijker zichtbaar. Op Saba en Sint Eustatius ontbreekt een volwaardige detentiefaciliteit voor voorlopige hechtenis. Verdachten moeten naar Bonaire worden overgevlogen — een procedure die duur is, tijd vreet en de lokale keten onder druk zet. Het gevolg: verdachten worden vaker ‘onder voorwaarden’ vrijgelaten, niet omdat dat juridisch het beste past, maar omdat transport simpelweg te omslachtig is. Een rechtsstaat die afhankelijk is van vliegtuigstoelen en weersomstandigheden is geen sterke rechtsstaat. En wanneer diezelfde verdachten vervolgens heen en weer moeten reizen voor vervolgstappen, wordt de absurditeit compleet. Het Europese Comité voor de Preventie van Foltering beschreef een casus: een verdachte van Sint Eustatius werd voor een verhoor van dertig minuten naar Bonaire gevlogen retour, voor duizenden euro's, een volledige dag verloren. Niet omdat het moest, maar omdat er simpelweg geen cel was.
Rechtshulp: beperkt en ongelijk verdeeld
De rechtshulp laat net zo’n scheve werkelijkheid zien. Bonaire heeft tenminste nog meerdere advocatenkantoren; op Saba en Sint Eustatius is de capaciteit zo gering dat juridische bijstand zelden vanzelfsprekend is. Het nieuwe rechtshulploket kan helpen, maar het mag geen excuus worden om structurele investeringen nóg langer uit te stellen. De realiteit is simpel: als toegang tot recht afhankelijk wordt van eilandgrootte of toevallig aanwezige expertise, dan bestaat er feitelijk geen gelijke rechtsstaat.
Politieke keuzes zijn noodzakelijk
Demissionair minister Rijkaart zal moeten erkennen dat de BES-eilanden niet geholpen zijn met nóg meer rapporten, pilots of projectmatige loketten die na verloop van tijd op de automatische piloot doorsudderen. Het gaat hier om mensen die dezelfde bescherming verdienen als iedere inwoner van Europees Nederland: effectieve politiecapaciteit, betrouwbare noodhulp, volwaardige detentievoorzieningen, professionele re-integratie en een stevig rechtshulpstelsel dat niet leunt op tijdelijke oplossingen.
Een nieuwe minister kan straks beginnen met het vrijmaken van een structureel budget voor detentie en rechtshulp; minder dan één procent van het Veiligheidsbudget, maar genoeg om de keten vandaag nog te redden. Het vraagt om politieke keuzes die verder gaan dan Haagse woorden en eindelijk eens zichtbaar worden in de dagelijkse realiteit van de eilanden.
Gelijkheid moet meer zijn dan een façade
Als Nederland Caribisch Nederland werkelijk gelijkwaardig wil behandelen, moet het dat niet alleen opschrijven maar ook uitvoeren. Anders blijft de rechtsstaat die we zo graag uitdragen slechts een façade. En zolang de structurele achterstanden bestaan, blijft Nederland een land dat internationaal pleit voor mensenrechten die het in eigen huis nog altijd niet overal levert.
Als koninkrijk behandelen wij onze eigen burgers structureel ongelijk. We moeten ophouden onszelf als rechtsstatelijk voorbeeld te presenteren. Het is tijd dat Nederland niet langer kijkt en belooft, maar eindelijk handelt.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.