Nederland doet mensenrechtenexamen in Genève
• 30-05-2012
• leestijd 2 minuten
Nederland krijgt straks aanbevelingen van andere landen. Als ze die niet
goed uitvoert (zoals met die van vier jaar geleden gebeurd is), geeft
dat een verkeerd signaal
Iets dat wereldwijd speelt en zich elke vier jaar herhaalt – dat kan rekenen op grote belangstelling. De Olympische Spelen. Het WK voetbal. En de UPR.
Pardon? UPR, dat staat voor Universal Periodic Review, een soort mensenrechtenexamen dat de Verenigde Naties elke vier jaar afnemen van elk land ter wereld. Een uitzonderlijk gebeuren, maar buiten kleine kring hoegenaamd onbekend.
Minister Liesbeth Spies van Binnenlandse Zaken gaat op 31 mei in Genève in gesprek met vertegenwoordigers van tientallen VN-lidstaten over de mensenrechtensituatie in ons land. Nederland legt dus geen verantwoording af aan een boven de partijen staand expertcomité, maar aan andere landen. Gespreksstof te over: de Nederlandse regering heeft zelf een rapportage opgesteld, en ook de zorgen en aanbevelingen van NGO’ s en internationale mensenrechtenorganen zijn op een rijtje gezet.
Wat de review vooral spannend maakt is de vraag welke (bevriende) landen Nederland zullen gaan aanspreken, waarover en op welke toon. Naast Nederland doen nog dertien landen examen. Ze zullen elkaar complimenten geven, maar gelukkig ook kritische aanbevelingen doen over pijnpunten. Zo sprak Nederland vorige week Brazilië aan op de zorgelijke gevangenisomstandigheden; India op zijn gebrekkige godsdienstvrijheid en het Verenigd Koninkrijk op zijn terrorismebestrijding die niet gericht mag zijn op specifieke etnische groepen.
Ik ben reuze benieuwd hoe de zorgen en aanbevelingen van Amnesty International terugkomen in de interventies van andere landen richting Nederland.
Nederland heeft een uitzonderlijk hoog aantal mensen in vreemdelingendetentie. Dat dat ook anders kan is nog niet echt doorgedrongen. Onze regering heeft illegaal verblijf strafbaar gesteld, een beslissing die zowel uiterst onpraktisch als van bedenkelijk is. En er zijn nogal wat blijken van discriminatie, zoals bij de politie die het ‘etnisch profileren’ niet schuwt: als u zwart bent of een moslimbaard heeft, houden we u extra in de gaten.
De Nederlandse regering is kritisch over de mensenrechtensituatie in heel veel landen, van Iran tot China en van Nigeria tot Colombia. En dat is terecht. Maar die kritiek krijgt pas gewicht als Nederland zelf geloofwaardig is. De soms onmenselijke manier waarop we met vreemdelingen omspringen blijft ook in het buitenland niet onopgemerkt. Een algemeen boerka verbod wordt internationaal door velen als discriminatie opgevat, en ook Amnesty vindt dit in strijd met de vrijheid van meningsuiting. Het is in jaren niet gelukt fatsoenlijk onderwijs in mensenrechten verplicht te stellen op scholen. Dat is opmerkelijk gezien de ijver waarmee Nederland hamert op het verbeteren van de mensenrechten in verre buitenlanden.
Nederland krijgt straks aanbevelingen van andere landen. Als ze die niet goed uitvoert (zoals met die van vier jaar geleden gebeurd is), geeft dat een verkeerd signaal. Breng je eigen huis op orde, is Amnesty’s kernboodschap voor deze Universal Periodic Review. Daar moet Nederland een keer in de vier jaar toch wel toe in staat zijn.