De Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali is ‘cruciaal’. Dat zegt minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert vandaag in een interview met Nu.nl. Vrijdag maakte het kabinet bekend militairen naar Mali te sturen.
Nederland voorziet in deze missie voornamelijk de informatie. We zijn de ogen en oren van de VN. Zonder een goede informatiepositie zou de missie niet slagen.
Nederland zal 368 militairen en 12 politieagenten naar Mali sturen als bijdrage aan de VN-Missie Minusma. De VN-missie moet stabiliteit brengen in het land. Hennis-Plasschaert zegt realistisch te zijn over de missie. Ondanks ervaringen uit het verleden, waarbij bleek dat de veiligheid niet gegarandeerd kon worden na het vertrek van Nederland, is de minister optimistisch:
Je moet vooraf goed de verwachtingen scheppen over het resultaat van de missie. Bij Afghanistan was het onmogelijk om het land het Zwitserland van het Midden-Oosten te maken. Dat is bij Mali ook zo.
Ik ben er wel van overtuigd dat deze missie zeer waardevol kan zijn voor het terugbrengen van het staatsgezag en daarmee waardevol voor het terugbrengen van de stabiliteit in het land. Daar zal heel veel inzet voor moeten worden geleverd.
De bijdrage van Nederland aan de missie stuit ook op kritiek. Mali zou een ‘nieuw Afghanistan’ worden, een vechtmissie met veel risico op een plek waar we niets te zoeken hebben. Ook is gezegd dat Nederland de missie vooral aanpakt om haar internationale reputatie te kunnen herstellen.
Mali werd begin dit jaar voor een groot deel ingenomen door islamitische extremisten, waarna Frankrijk met een militaire actie besloot in te grijpen. Lees het interview op nu.nl