De intellectuele klasse richt haar pijlen niet op de politiek en intellectueel verantwoordelijken, maar projecteert haar onvrede en onmacht op de bredere bevolking
De onmin richting elite die het rechtspopulisme heeft weten te organiseren wordt inmiddels volop geretourneerd in de vorm van een wijdverspreide minachting voor de massa. Alhoewel de gangbare opvatting is dat ressentiment zich van onder naar boven voordoet, zien we nu een eliteressentiment aan het oppervlakte verschijnen, dat in de culturele degeneratie van de massa de oorzaken ziet voor het huidige politieke klimaat. Het is een eliteressentiment dat zich verbergt achter de hoogste idealen: beschaving, verlichting, cultuur en kosmopolitisme, maar zich evengoed schuldig maakt aan wat het zegt te bestrijden: een negatief groepsdenken dat ‘de ander’ aanwijst als bron van al het kwaad.
In de klassieke definitie van ressentiment is het voorbehouden aan de onderliggende partij. Nietzsche had het over de opstand van het gepeupel en de slaven, de onderdrukten en de machtelozen, die bij gebrek aan mogelijkheden tot actie, hun toevlucht zochten tot een denkbeeldige wraak. Menno ter Braak zag het als een paradoxaal voortvloeisel van het democratiseringsproces, juist doordat gelijkheid meer als een recht werd gezien, werd de reëel bestaande ongelijkheid meer als onrecht ervaren, met ressentiment als gevolg. De hele notie van ressentiment kent dus vanaf het begin een elitair en antidemocratisch karakter, een afweermechanisme tegen de politieke aspiraties van de bevolking. Nietzsche dweepte met de voornaamheid van de aristocratie, bij Ter Braak was het pas de dreiging van het fascisme, die hem met frisse tegenzin de democratie deed omarmen.
Bij de opkomst van Fortuyn kwam dit elitaire beeld van de misnoegde massa weer naar boven, in de vorm van de figuur van de ‘verwende consument’. Net zoals verdere democratisering bij ter Braak tot ressentiment leidt, is het hier juist de toegenomen welvaart die tot een opstand der burgers leidt: de welvarende burger wordt als ‘consument’ steeds kritischer over het ‘aanbod’ van de overheid en de frustratie neemt toe omdat het aanbod onvoldoende is. In de woorden van Jos de Beus: “De verwende kiezer is geboren: het beleid is relatief succesvol maar de kiezer is ontevreden.”
De Beus verwees in een interview naar de Franse socioloog Emile Durkheim (1859-1971), die in zijn befaamde studie Le Suicide met een vergelijkbare logica kwam. “Omdat de welvaart is toegenomen zijn de begeerten opgewekt. De rijkere buit die ze geboden wordt, werkt stimulerend, maakt ze veeleisender, opstandiger tegen elke regel, en dat terwijl de traditionele regels juist aan gezag hebben ingeboet.”
Dit type geef-ze-een-vinger-en-ze-nemen-je-hand redeneringen reduceert de Fortuyn en Wilders stemmer tot een verwend kind dat zit te jengelen om meer snoep. Dezelfde figuur van de verwende consument zien we elders terugkomen, de VVD’er Dijkstal had het al over de kiezer als verwende diva op zoek naar spektakel, opwinding en regelmatige verandering. Of neem Rob Riemen die in zijn laatste boek Wilders voor een fascist uitmaakt, zonder daar overigens veel argumenten voor aan te dragen. Volgens Rob Riemen is het populisme te wijten aan het culturele verval van de massa’s tot stompzinnige consumenten. Vreemd genoeg vergeet hij compleet te vermelden dat het juist de door hem zo veelgeprezen klasse van intellectuelen zijn, de zogenaamde adel van geest, die het rechtspopulisme hebben ingevoerd en opgezet in Nederland, van Professor Pim, tot ‘arabist’ Hans Janssen, van Bart Jan Spruyt tot Paul Cliteur, van Jaffe Vink tot Martin Bosma aan toe.
Ressentiment ontstaat uit onmacht. De intellectuele klasse, afgesneden van de macht door een nieuwrechtse revival, richt haar pijlen niet op de politiek en intellectueel verantwoordelijken, maar projecteert haar onvrede en onmacht op de bredere bevolking. Het is een wrok tegen de massa, omdat die haar geijkte leiders niet meer gehoorzaamt in het stemhokje. Een weerzin tegen lageropgeleiden, die volgens Halsema ‘tegen verandering’ zijn. Waar men blijkbaar niks meer mee wil, behalve ze de grond in te schrijven.
Het overkoepelende effect van deze positie is dat het plaatje dat het populisme heeft weten te schetsen van een Nederlandse culture war tussen hogeropgeleide kosmopolieten en lageropgeleide conservatieven, verder bevestigd wordt in plaats van bevraagd en ondermijnd. De Amerikaanse neoconservatieven gebruikten de culture wars om de Democraten voor decennia lang de pas af te snijden. Hetzelfde lijkt nu in Nederland te gebeuren, zij het met een minder Christelijke agenda. Het is precies het eliteressentiment aan linkerzijde, dat deze rechtse strategie de komende jaren tot een succes kan maken.