Het zou Nederland sieren wanneer Keti Koti als herdenking een net zo prominente plaats op de kalender krijgt als nu met 4 en 5 mei het geval is
Vandaag is het 1 juli en dus Keti Koti, een Surinaams begrip dat Verbroken Ketenen betekent. Het symboliseert de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in de toenmalige koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen en daarmee de afsluiting van een lange en schaamtevolle periode in de Nederlandse geschiedenis. Maar tot op de dag van vandaag – 153 jaar later – zijn de gevolgen van de slavernij nog steeds zichtbaar en voelbaar in de Nederlandse samenleving.
Verandering is vaak een pijnlijk proces en in het geval van de geschiedenis van de trans-Atlantische mensenhandel zit die pijn zowel aan de zwarte als aan de witte kant. Toch lijkt het ook hier weer zo te zijn, dat zwarte pijn ruimschoots minder telt dan witte pijn. Het zijn toch echt de zwarte mensen die nog dagelijks de gevolgen voelen van deze lange periode in de Nederlandse geschiedenis. Het racisme dat de roofpartijen van grondstoffen en rijkdommen, het moorden, de verkrachtingen van zwarte mensen moest rechtvaardigen, schuilt namelijk nog steeds in het onderbewustzijn van de hedendaagse witte mens en in de witte systemen.
Voor mij waren de laatste jaren een periode van op zoek zijn naar mijn identiteit en letterlijk kleur bekennen. Van half-Surinaams – zoals ik mij een groot deel van mijn leven noemde – koos ik er een aantal jaren geleden bewust voor om vanaf nu door het leven te gaan en mij voor te stellen zijnde van afro-Surinaamse afkomst. Ik werd een vrouw die na lang in onwetendheid te verkeren over wie ze is, nu trots is op haar afkomst en huidskleur. Ik besloot om mezelf niet langer een tikkie angstig te verschuilen en een helft van iets te zijn, maar naar buiten te treden en compleet de mens te zijn die ik ben. Een belangrijk gevolg van deze keuze is, dat ik mij met nog meer energie verzet tegen racisme en discriminatie. Er is te lang gezwegen. Te lang zijn dingen die onacceptabel zijn, geaccepteerd. Maar genoeg is genoeg.
Strijden tegen racisme doe ik dus niet alleen in de periode rondom Sinterklaas, zoals laatst iemand opmerkte. Al is de hele discussie rondom de afschaffing van Zwarte Piet wel de beste illustratie van hoe diep onbewust racisme is geworteld in de Nederlandse samenleving. Nooit eerder liet een volk het masker van beschaving zo nadrukkelijk vallen als bij het simpele verzoek om een racistisch en karikaturaal verzinsel aan de moderne tijd aan te passen. De discussie rondom Zwarte Piet en alle emotie die het oproept, maken duidelijk dat er nog een hele lange weg moet worden afgelegd. Want het verdwijnen van deze raciale karikatuur als onderdeel van een kinderfeest, is slechts een klein begin van wat moet veranderen in Nederland. Voor een echte verandering is het dan ook van het allergrootste belang dat lessen over de trans-Atlantische mensenhandel en de rol die Nederland hierin speelde een verplicht onderdeel wordt van het onderwijs. Het zou Nederland sieren wanneer Keti Koti als herdenking een net zo prominente plaats op de kalender krijgt als nu met 4 en 5 mei het geval is. Dus 30 juni een grote nationale herdenking en op 1 juli voor iedereen een vrije dag voor het vieren van de bevrijding. Als ik namelijk iets uit eigen ervaring zeker weet, is het dat geschiedenis en het kennen van je verleden noodzakelijk is om een toekomst op te kunnen bouwen.
Voor mij persoonlijk zal 1 juli ook voor altijd verbonden zijn met de geboortedag van mijn oma, al is zij dan al vijf jaar geleden overleden. Ik mis haar nog iedere dag. Zij was mijn wortels. Behalve dat oma natuurlijk gewoon mijn oma is, was ze voor mij namelijk ook de enige lijn naar een familie die ik eigenlijk (nog) niet goed ken, maar die ik vaak zo ongelofelijk heb gemist.
Buitenstaanders zien, als ze naar mij kijken, een zelfverzekerde sterke vrouw, die zich altijd staande weet te houden. Ik weet beter, want onder dat uiterlijk huist een bang meisje. Een meisje dat geen antwoorden had op de vragen die zowel volwassenen als kinderen met grote regelmaat aan haar stellen. Waar ben jij geboren? Waarom lijk jij niet op de rest van je familie? Wie is je echte vader eigenlijk? Ben jij wel een Nederlander? En zoveel andere vragen waarop ze het antwoord vaak gewoon niet wist. Wat ze wel wist, is dat ze altijd het gevoel had er niet bij te horen. Dat ze altijd bang en onzeker was en vooral dat ze geen idee had wie ze nou eigenlijk was.
Als je opvoeders geen bodem onder jouw bestaan hebben gelegd, kunnen jouw wortels zich moeilijk echt ergens aan hechten. Bewust of onbewust ben je een leven lang op zoek naar iets wat niemand je ooit kan geven. Want alle liefde, knuffels, aandacht en bevestiging die je als kind nooit kreeg, kun je later nu eenmaal niet meer inhalen. Een bodemloos verleden tekent en beschadigt je. Hoe hard je ook je best doet, de littekens zijn blijvend.
Ik ben een mix van Afro-Surinaams (mijn biologische vader) en Nederlands (mijn moeder) bloed en daarmee dus 100% Nederlandse, maar niet wit. Mijn moeder trouwde later met een witte Nederlandse man en daardoor groeide ik op in een wit gezin. Het gevolg is dat ik wit ben opgevoed. Thuis mocht ik het zelfs niet hebben over het feit dat mijn huid toch duidelijk donkerder was dan die van de rest van het gezin. Dat is best raar, wanneer je je bedenkt dat het hebben van een eigen geschiedenis voor mensen onontbeerlijk is.
En hoewel huidskleur en afkomst geen zaken zijn waarvoor je kunt kiezen, is het wel iets waar je iedere keer weer op wordt aangesproken. Maar ik was gevangen in een wit harnas. Op een gegeven moment had ik mezelf er zelfs overtuigd dat ik net zo wit was als de rest van mijn omgeving. Wee je gebeente als jij diegene was, die beweerde dat dit niet zo was!
Toen ik 18 werd, kwam daar steeds meer verandering in. Toen kwam mijn oma weer in mijn leven en daarmee ging de deur naar een stuk verboden verleden steeds iets verder open.
Sinds mijn oma is overleden, merk ik dat ik steeds meer de behoefte heb om dan maar zelf een bodem onder mijn bestaan te leggen. Mijn oma was mijn enige link met
die andere kant van mijzelf en sinds zij vier jaar geleden overleed, ben ik meer dan ooit daarvoor op zoek naar een manier om mijzelf te zijn. Compleet en in alles. En dat lukt gelukkig ook steeds beter.
Mijn oma was mijn anker, een punt waar ik altijd naar toe kon en waar ik mijzelf mocht en kon zijn. Zonder haar ben ik vaak zoekende en soms verloren, maar boven alles blijf ik haar kleindochter en leef ik iedere dag met de boodschap die zij mij ooit meegaf: jij bent geboren uit slaven, maar zal nooit slaaf zijn. Jij bent net als ik, jij buigt voor niemand!
Vandaag is het 1 juli en Keti Koti, dus wordt de afschaffing van de slavernij gevierd. Het is een dag om terug te kijken, maar vooral ook een dag om vooruit te kijken. Voor mij is het boven alles de geboortedag van Juliana Plet, mijn oma en diegene die de sleutel was voor het openen van het slot van mijn eigen ketenen.