Mijn lieve schotel en de mensenrechten
• 12-12-2013
• leestijd 3 minuten
'De Vrijheid van Meningsuiting is een groot goed, maar weinig waard als meningen het publiek niet kunnen bereiken'
Ai, mijn lieve en elegante satellietschotel moet het weer ontgelden. In weer en wind onderhoudt zij voor mij de verbinding met drie Astra-satellieten, zodat ik toch gauw zo’n zeshonderd verschillende zenders ontvangen kan. Van Rede Record tot Phoenix en van BFM tot Arirang. Dit is allemaal mogelijk dankzij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, want allerlei intolerant volk voert actie tegen satelliettelevisie. Zogenaamd omdat de schotels de straat zouden ontsieren, maar in feite uit angst voor de ondermijnende werking van enge TV-stations uit nog engere delen van de wereld.
In
de Volkskrant van woensdag doet de Leidse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema schamper over deze bescherming van mijn satellietschotel. Hij vindt het maar flauwekul.
Mensenrechten zijn bedoeld als een uitzonderlijke categorie van rechten – verheven boven de rest; daar blijft niets van over als je alles onder de noemer van mensenrechten brengt. Zo gaat het recht om niet gemarteld te worden lijden onder gedoe over satellietschotels, vluchtschema’s en de hoogte van uitkeringen.”
Volgens Rijpkema bestrijken de huidige mensenrechten veel te veel terreinen van het menselijk leven. Hij wijst bijvoorbeeld op een uitspraak van het Europese Hof die levenslange gevangenisstraf onacceptabel verklaarde. En natuurlijk: “Als huiseigenaar mag je een huurder niet verbieden een satellietschotel aan de gevel te hangen: wederom worden mensenrechten geschonden.” Dit alles getuigt, volgens de jonge rechtsgeleerde, van een “breed gedragen minachting voor democratie in de mensenrechtenbeweging onder academici, rechters en activisten”.
Er wordt namelijk over “randzaken” te weinig naar de burgers geluisterd. Zo komt het volksgevoel, het “ontploffende twitter”, de woede van het internet ineens de rechtsvorming binnen. Dat is niet zo’n goed idee omdat dan altijd de rechten van het individu, van de afzonderlijke burger. moeten wijken voor het rechtsgevoel van de massa, of van de volksmenners die het verwoorden. De haat tegen de satellietschotel is daarvan een goed voorbeeld.
De Vrijheid van Meningsuiting is een groot goed, maar weinig waard als meningen het publiek niet kunnen bereiken. Daarom hief de Nederlandse overheid tot 1870 zo’n hoge belasting op kranten, dat ze alleen maar betaalbaar waren voor de beter gesitueerden. Zo kon het gewone volk niet in contact komen met opstandige denkbeelden. Daarom is het geldend Europees (mensen)recht dat niemand gehinderd mag worden bij het ontvangen van radio- en televisieprogramma’s. Dit is een wezenlijk en essentieel onderdeel van de Vrijheid van Meningsuiting. Daarom is het mijn heilig en onvervreemdbaar recht om mijn lieve en elegante satellietschotel op te hangen.
Zeg niet dat het internet een afdoende alternatief is, want dat is het alleen nog maar voor radio. Wie echt de wereld in huis wil halen heeft daarnaast nog een schotel nodig. Bedenk bovendien dat het internet steeds minder een wereld van vrijheid is en steeds meer een van surveillance en controle. Dit ene voorbeeld toont aan dat de mensenrechten er juist wel bij gediend zijn als gerechtshoven op brede schaal aangeven wat de consequenties zijn in een samenleving die ze serieus neemt. Anders wordt het recht opnieuw het recht van de sterkste. Of beter gezegd: van de hardste schreeuwers.
cc-foto: Han van der Horst