Vooralsnog schrik ik er vooral van hoe mondjesmaat en halfhartig instituties actie ondernemen bij klachten
Na alle onthullingen op #metoo wijst Jelle Brandt Corstius in zijn bijdrage op een belangrijk en onderbelicht punt: de rol van vertrouwenspersonen en bestuurders. Over die institutionele macht zou het gesprek ook moeten gaan, want daar blijven veel zaken van intimidatie en machtsmisbruik liggen.
Het rationele domein Niet alleen in de theater- en filmwereld, maar ook in het meest rationele domein komt het voor: Vanessa Evers, hoogleraar aan de Universiteit Twente vertelde onlangs in de Volkskrant (19 oktober) over ‘seksuele intimidatie en machtsmisbruik’ in de wetenschap. Zeker weten. Ik nam ooit ontslag op de Vrije Universiteit. Intimidatie door een hoogleraar – op dat moment mijn leidinggevende – vormde de druppel die mijn beslissing vergemakkelijkte. Ik deed er – direct na mijn ontslag – melding van bij de decaan en bij een vertrouwenspersoon, temeer meerdere collega’s (een vijftal vrouwen, een studente en één man) last hadden van dezelfde situatie en ging ervanuit dat mijn klacht zou worden onderzocht; ik hoorde nooit iets terug. Nu, vijf jaar later, hoor ik nog altijd dezelfde verhalen over machtsmanipulatie en intimidatie. Naar mijn borsten heeft hij niet gegrepen, en mijn billen heeft hij niet betast, maar van fysieke intimidatie (te dicht op me gaan staan, schreeuwen, agressie, dreiging, vernederende en kleinerende seksistische opmerkingen) was wel sprake.
In tijden van #metoo heb ik regelmatig aan deze situatie teruggedacht. Viel dit nu ook onder #metoo of was hier sprake van ‘gewoon’ machtsmisbruik, wat dat dan ook precies moge zijn? Onder #metoo vallen immers inmiddels wel erg veel uiteenlopende zaken, van ongepaste mails, ‘bepotelen’, aanranding, verkrachting, seksueel getinte opmerkingen, blikken op straat, in het kruis grijpen tot intimidatie in een cultuur van machtsongelijkheid. Dat alles is niet hetzelfde, maar wellicht is dat niet de crux van #metoo. #metoo gaat niet over erotiek, maar over macht, stelde de NRC onlangs. En als #metoo iets voor elkaar heeft gekregen, dan is het wel de moed van velen om zich nu uit te durven uitspreken. Vrouwen (en ook enkele mannen) zwijgen vaak uit angst voor represailles, schaamte, ongeloof, hun carrière, maar ook bagatellisering. Neem Wierd Duk die op Twitter schampert ‘dit wordt zo langzamerhand hysterisch’; The Post Online die stelt dat nu iedereen wel zo zijn ‘metoo momentje’ heeft gehad; of Aleid Truijens die de plank flink misslaat door te stellen dat er ‘genoeg is gejammerd en gebiecht’. Gejammerd?
Blazoen Vooralsnog schrik ik er vooral van hoe mondjesmaat en halfhartig instituties actie ondernemen bij klachten. Tekenend hiervoor is de verklaring waarmee Het Nationale Theater het ontslag van Jappe C. motiveerde: ‘vanwege het persoonlijke karakter van deze beschuldigingen, maar ook vanuit de wens om het blazoen van het Nationele Theater niet te beschadigen’. Pardon? Nee, dan liever Atlas Contact, waar Caroline Reeders, commercieel directeur a.i. als volgt reageerde op het intimiderende gedrag van een op nonactief gezette redacteur: ‘Zulk gedrag tolereren we niet en dat moet ook duidelijk zijn binnen de hele uitgeverij.’
We beschermen ze, de mannen, stelde Sarah Sluimer in haar #metoo stuk in de Volkskrant. Zou kunnen, ik weet dat niet zeker. ‘We’ proberen wellicht ook onszelf te beschermen tegen de gevolgen van het zwijgen verbreken: hoon, ongeloof, represailles, bagatellisering. Wat ik wel zeker weet is dat er een stevige verantwoordelijkheid ligt bij de bestuurders en dat een cultuuromslag gaande lijkt: als je de reputatie van je organisatie wilt hooghouden, dan zullen decanen, bestuurders, mensen in machtsposities, vanaf nu niet langer mee kunnen zwijgen, maar moet je de kwestie grondig durven onderzoeken en maatregelen nemen. Dat vergt moed. Meer nog: macht. En ook daarover gaat #metoo.