© Foto: Andrea Piacquadio
Heikel punt, dit. De bijdrage kan de indruk wekken dat mensen die in hun jeugd geprimed zijn, zich beter zouden moeten wapenen, "gewoon even dat knopje zouden moeten omzetten" - en victimblaming ligt dan al snel op de loer. Terwijl, het is welbekend onder mensen in het veld, dat kindermishandeling (ook als die "slechts" psychisch is) leidt tot lichamelijke veranderingen: de amygdala (het angstcentrum) verwerkt prikkels anders, genen worden "aan" en "uit" gezet door methyliniseringen in het DNA. En niemand kíést voor de (vaak levenslange) gevolgen van kindermishandeling. Nog veel vaker zijn mensen zich helemaal niet bewust van hun gedragspatronen en andere "bedrading", waardoor ze zich disproportioneel sterk voegen, conflicten vermijden, een gebrek aan assertiviteit laten zien. Het is een al zeer jong aangeleerd overlevingsmechanisme, gevestigd op existentiële angst - voorwaar geen kleinigheid. Bij een "normale" PTSS, is er sprake van een "index-event": een duidelijk, enkelvoudig voorval dat tot (o.a.) herbelevingen leidt, maar niet tot persoonsveranderingen. Bij chronische voorvallen, zoals bij kindermishandeling het geval is, én die doorgaans leidt tot identificatie met de pleger (vergelijkbaar met Stockholmsyndroom), ligt dat ingewikkelder. Juist de chroniciteit geeft het risico op lichamelijke veranderingen (en de daarmee samenhangende persoonsveranderingen). Er wordt gesproken van een zogenaamde "complexe PTSS" (C-PTSS). Bij C-PTSS is er geen "index-event", en zijn er (ookal beweren enthousiastelingen als Ad de Jongh anders) geen aanknopingspunten voor de werkzaamheid van EMDR. Een C-PTSS is daardoor een moeizame diagnose: lastig te stellen door de onwetendheid van de slachtoffers, moeilijk te herkennen door het symptomencomplex (dat een brede differentiaal diagnose heeft) enerzijds, anderzijds door de weinig psychodynamisch ingestelde psychotherapeutische setting (in Nederland), moeizaam te behandelen - bij voorkeur door een gespecialiseerde traumatherapeut. Toch is de enige manier om minder kwetsbaar te worden voor narcisme, en een eigen leven te gaan leven (in plaats van te voegen naar de verlangens, wensen en belangen van anderen), de aangeleerde patronen onder ogen te komen en te doorbreken. Grenzen te stellen. Je mond open te doen. Assertiviteit aanleren, betekent voor mensen met (trekken van) een C-PTSS (of zelfs maar een "codependency") echter: die existentiële angst onder ogen komen, en er de confrontatie mee aangaan. Dat is absoluut geen sinecure! Hoewel ik de strekking van het artikel begrijp en deel, vind ik het jammer dat de auteur het zo oppervlakkig houdt. Er is over dit thema zoveel wezenlijks te zeggen, zeker omdat de kennis over dit onderwerp in de algemene bevolking zeer, zeer beperkt is (om niet te zeggen: zo goed als afwezig).
Ik geloof niet in die knopjes, wel in zorgvuldige lichaamsgerichte en systemische begeleiding en interventies. Wilde er niet al te diep op in gaan, vind Joop niet de plek daarvoor. Dank voor je reactie Fiona