'Meer belasting voor de superrijken'
• 21-01-2015
• leestijd 2 minuten
Obama strijdbaar in State of the Union
Obama legde de nadruk in zijn State of the Union op wat hij ‘middenklasse-economie’ noemde. Daarmee bedoelt hij:
Het idee dat dit land het best functioneert als iedereen een eerlijke kans krijgt, iedereen zijn eerlijke aandeel levert en iedereen volgens dezelfde regels speelt. We willen niet alleen dat iedereen deelt in Amerika’s succes, we willen ook dat iedereen er aan bijdraagt.
Om dat te bereiken is volgens Obama een aantal dingen nodig, waaronder:
Te n eerste betekent een middenklasse-economie dat werkende families zich veiliger kunnen voelen in een wereld die constant verandert. Dat betekent mensen helpen, zodat ze zich kinderopvang kunnen veroorloven en een studie, een ziektekostenverzekering, een huis en pensioen. In mijn begroting zal ik daar aandacht aan besteden door de belastingen voor werkende families te verlagen, zodat ze duizenden dollars per jaar meer te besteden hebben. (…) Ten tweede moeten we Amerikanen helpen om hun vaardigheden te vergroten, om er voor te zorgen dat mensen in de toekomst hogere lonen kunnen verdienen. (…) Daarom stuur ik een gewaagd plan naar het congres om de collegegelden van de ‘community colleges’ te verlagen – naar nul.
Obama stelt voor dit te betalen door de supperrijken zwaarder te belasten, onder andere via de erfbelasting. Als argument gaf hij daarvoor:
Als Amerikanen vinden wij het helemaal niet erg om een eerlijke bijdrage aan belasting te betalen, zolang iedereen dat maar doet. Maar al veel te lang zorgen lobbyisten ervoor dat de belastingwetgeving vol zit met mazen, waardoor sommige bedrijven helemaal niets betalen, terwijl anderen het volle pond betalen. Ze hebben het systeem volgestopt met kadootjes die de supperrijken niet nodig hebben, ten koste van de middenklasse gezinnen die het wel nodig hebben.
Obama klonk heel strijdbaar, maar het is zeer de vraag hoeveel van zijn plannen hij zal kunnen verwezenlijken, nu het congres in handen is van de Republikeinen.