Een simpele rekensom leert dat er te weinig kiezers keken om zeven zetels te verliezen
Politici die, omdat iemand van de televisie dat vertelt, op een kruisje gaan staan achter een ongelukkig lessenaartje. “U heeft 45 seconden” of “meneer, Roemer, u heeft dertig seconden voor een reactie”. Eén voor één lopen ze over de rode loper, tegenwoordig ook populair bij bruiloften, om zich door een strenge mevrouw te laten overhoren. Ze nemen elkaar graag de maat over ‘leiderschap’, maar geen van hen heeft de moed om te zeggen dat hij niet aan deze kermis mee wil doen, omdat waarvoor hij staat niet in 30 seconden uitgelegd kan worden.
Leuk ook, al die uit het hoofd geleerde one-liners, kruimelregels en snipperzinnen, die op de tel af in de toegestane tijd passen. Winnen of verliezen is nu belangrijker dan iets zeggen. Alle commentatoren zijn het erover eens: “Geen fouten meer maken”. Nog een paar dagen.
Idols voor politici: “Wilt u een stap naar voren doen” – even wachten voor de spanning: “Je bent door naar de volgende ronde!”
Nog leuker: de journalisten, duiders, kenners, Den Haag-watchers, die na het minutieus bestuderen van de debatten een kantelpunt, kantelmoment, hebben ontdekt. Een minuutje televisie waarin Roemer stelt dat de VVD de eigen bijdrage verhoogt. En Rutte dat ontkent. Kantelpunt, want daags daarna kwam EenVandaag met ‘onthullende’ cijfers. Roemer verloor zeven zetels. En collectief struikelt men over een klassieke denkfout.
Het gaat zo. Je ziet iets opmerkelijks. Roemer die in de peilingen onverwacht veel achteruit gaat. En je denkt iets opmerkelijks te zien dat eraan voorafging. Een Roemer die zich (ik zag het niet) door Rutte laat overbluffen. En je denkt dat het tweede de oorzaak is van het eerste.
Dat er mogelijk geen enkel verband is, dat het puur toeval is, of dat er één, twee, tig andere oorzaken kunnen zijn voor ‘het verlies’ in de peiling: niemand heeft het er over, want de ‘oorzaak’, het kantelpunt, het kantelmoment van de verkiezingen van 2012 is gevonden. Niemand die kan aantonen dat het een de oorzaak is van het ander. Sterker nog niemand ook die daar moeite voor doet.
Maar dat het kantelpunt waarschijnlijk geen kantelpunt was, kan zelfs tamelijk eenvoudig aannemelijk worden gemaakt. Er waren tussen het moment van het debat en de ‘peiling’ van EenVandaag geen SP-ers genoeg die het Roemer-Rutte moment hadden gezien om zeven zetels te kantelen. Het premiersdebat werd bekeken door 1,7 miljoen Nederlanders. Volgens deskundigen had op het moment van de uitzending 40% nog niet besloten welke partij te kiezen. Dat was na de uitzending nog zo. Dat wil zeggen dat het premiersdebat werd bekeken door één miljoen mensen (mogelijk iets meer omdat politiek geïnteresseerden wat meer naar het debat hebben gekeken) die al een (voorlopige) keuze hadden gemaakt. Van die miljoen kijkers moeten er ongeveer (als de peilingen kloppen) zo’n tweehonderdduizend (20%) een voorkeur voor de SP hebben gehad. Het aantal kiezers dat nodig is voor één Tweede Kamerzetel is ongeveer 60.000. Kortom: als alle naar het premiersdebat kijkende SP-ers van hun geloof gevallen zouden zijn, dan nog zou dat geen verschuiving van zeven zetels hebben kunnen veroorzaken.
Kortom, kantelpunt: klets.
Als er al een kantelpunt in de campagne was, was dat het moment waarop, journalisten en commentatoren hun gedrag richting Roemer wijzigden. Roemer werd van een serieuze premiers kandidaat, die met bewondering werd tegemoet getreden, van het ene moment op het andere, een sneue brekebeen. “Meneer Roemer, hoe vond u dat het dit keer ging”, “denkt u dat u iets heeft kunnen goedmaken”, “gaat u vanavond extra uw best doen?” En het kantelmoment werd keer op keer herhaald (ik zie nog steeds niets bijzonders) om de teruggang te verklaren.
Zo heeft het elkaar napratende gezelschap commentatoren en journalisten waarschijnlijk een groter effect op de uitslag dan de debatterende politici. Reden genoeg voor de laatsten om niet meer op de Rode Loper te willen verschijnen en voor de eersten om zich eens op het hoofd te krabben.